zondag 15 januari 2023

Eifel - Moezel (Noorden)



Welkom in Duitsland, een land waar sprookjes tot leven lijken te komen. Duitsland heeft veel te bieden voor toeristen. Je kan er genieten van de prachtige natuurlandschappen, kronkelende rivieren, beboste bergen en magische wouden, maar ook van gezellige historische stadjes en de verschillende kastelen. In bijna twee weken heb ik een rondreis gedaan in verschillende regio’s in Duitsland, waaronder de Eifelstreek, de Moezelstreek, de Romantische strasse in Beieren, de Bodensee, het Zwarte Woud en Saarland. Zo heeft iedere streek in Duitsland haar charme. Neem alvast een braadworst en een biertje of een Moezelwijntje bij de hand tijdens het lezen van dit reisverslag.

Ik vertrek vroeg met de wagen naar Monschau in de Eifelstreek, niet ver van de grens met Nederland en België. Het ligt in de smalle en diepe vallei van de Rur rivier, die de stad doorkruist. De textielnijverheid in Monschau maakte dankbaar gebruik van het schone water van de Rur. Zo kwam Johann Heinrich Scheibler tijdens de tweede helft van de 18de eeuw naar Monschau en bracht nieuwe technieken aan voor een betere textielproductie. Monschau werd de textielstad en had klanten over de hele wereld. In het historisch centrum van Monschau is al meer dan tweehonderd jaar weinig veranderd en u ziet hier overal om u heen dan ook vakwerkhuizen en mooie gevels.

Monschau was ooit het centrum als het om de productie van lakens gaat. In de 18de eeuw stond de stad bekend om de beste stoffen van het land. Dit kwam omdat er genoeg wol was dankzij inheemse schapen en er turf uit de Hoge Venen was, die als brandstof werd gebruikt voor het verven en drogen van de stoffen. En verder ook dankzij het kalkvrije water van de Rur, dat werd gebruikt voor het wassen en verven van de wol en voor het aandrijven van de vele molens van de fabrikanten in de stad.

In de vroege ochtend wandel ik door het gezellige stadscentrum. Langs de Rur rivier kan ik het Rotes Haus of Rode Huis zien. Het Rotes Haus werd gebouwd met het fortuin dat Johann Heinrich Scheibler verdiende in de tweede helft van de 18de eeuw in de florerende textielproductie van Monschau. Tegenwoordig is in dit bekende gebouw het Stiftung Scheiblermuseum gevestigd waarbij je het oorspronkelijke interieur kan zien en meer te weten kan komen over Scheibler.

Naast het Rode Huis kan je de monumentale Evangelische stadskerk zien en deze ligt ook langs de Rur rivier. De bouw begon in 1787 door de toen uitzonderlijk rijke lutherse lakenmakers. De stadskerk werd gebouwd in de Lodewijk XVI-stijl. In 1789 werd de kerk geopend met een plechtige dienst en werd uiteindelijk voltooid in 1810 na de installatie van twee galerijen en een orgel. Op de gevel van de toren staat een vers uit Psalm 46: “Deus Refugium Nostrum” of "God is onze toevlucht". De deuren van de kerk gingen al vroeg open zodat ik een kijkje heb kunnen nemen binnen in de kerk. Ik zie twee bijzondere kistenkasten aan weerszijden van de kunstig uitgesneden preekstoel. Als bijzonderheid leidt een brug van het marktplein over de Rur direct naar het kerkportaal. Samen met de brug over de Rur en het naburige Rode Huis vormt het een prachtig oud stadsensemble.

Nabij de brug kan ik nog een bronzen standbeeld zien van een man. Het is een beeld van Maassen Paulche (1856 - 1940) die een bekende reizende huis aan huis verkoper was in de omgeving van Monschau. Paulche is afgebeeld, onberispelijk gekleed in een pak, met muts op het hoofd, sjaal om de hals en een wandelstok in de hand. Over zijn schouder hangt zijn tas vol met zijn producten.

Ik wandel nu verder naar het marktplein in Monschau, dat een gezellige aanblik heeft. Langs de Rur kan ik weer een prachtige rij 17de -eeuwse vakwerkhuizen zien. Nu wordt de markt gedomineerd door het terras van een hotel. Ik kan hier de parochiekerk Maria Geboorte (Pfarrkirche St. Maria Geburt). Ze werd van 1649 tot 1650 door de premonstratenzer paters van het voormalige klooster Reichenstein als eerste parochiekerk in de gemeente gebouwd. Het was een onopgesmukt hallengebouw gemaakt van ruw metselwerk van steengroeven.

Het valt mij op dat je op verschillende plaatsen stalen kunstwerken kan zien. Zo kan je 14 stalen sculpturen van kunstenaar Eberhard Foest in de oude binnenstad van Monschau vinden.

Ik ga vervolgens trappen naar omhoog om een goed uitzicht te hebben op de burcht van Monschau. De burcht van Monschau werd gebouwd in het begin van de 13de eeuw bij het ontstaan van de stad. Door heel veel oorlogsgeweld en plunderingen is er niet veel meer origineel. Het werd in de 19de eeuw verkocht, maar de eigenaar liet het dak eraf halen om geen belastingen te moeten betalen. Zo kwam het totaal in verval. Nu is in de gerestaureerde burcht een jeugdherberg ondergebracht.

Tijdens het wandelen kom ik hier een leisteengrot tegen. In het midden van de 19de eeuw ontstond er in de rotsen onder de Monschauer burcht een leisteengroeve voor dakpannen en grote leistenen platen. Daarvoor werd een groeve in de rots gemaakt, maar die kreeg in de herfst en winter van 1944/45 een totaal andere functie. Ze dienden tijdens de gevechten van de Tweede Wereldoorlog als schuilplaats voor de bevolking als bescherming voor bommen en granaten.

Er zijn verschillende musea te vinden in Monschau. Ik kom het Erlebnismuseum Lernort Natur tegen.  Hier wordt een collectie tentoongesteld van dieren, die in het wild leven. Je kan hier ook de Glashütte of glasblazerij en het bijhorende museum bezoeken. Je kan naar een fotografie en filmmuseum gaan. Dit is een particulier museum waar je de ontwikkeling van de fotografie en de film kan bezichtigen. Wil je meer weten over de geschiedenis van het bierbrouwen of kijken hoe bier gebrouwen wordt dan kan je naar het biermuseum Felsenkeller in Monschau.

Na mijn bezoek aan de stad Monschau ga ik op zoek naar de plaats waar de Vennbahn is. Ik ga fietsen vanuit Monschau op het Vennbahn fietspad in de richting van de Hoge Venen in België. Vroeger was er hier een treintraject. Op sommige plaatsen fiets je wel degelijk langs de oude spoorlijn. Het is zeker genieten van de indrukwekkende landschappen langs dit traject. Waar vroeger de stations waren kon je nu een stop maken om te verpozen. Ik fiets tot nabij het viaduct van Weywertz en keer dan terug langs de Vennbahn naar Monschau. Om het dal te overbruggen werd destijds dit 30 meter hoge viaduct met 6 rondbogen aangelegd. Op mijn weg terug zie ik verschillende mensen met een railbike over de sporen fietsen.

Na deze fietstocht verplaats ik mij met de wagen naar een de toegangspoort van het Nationale Park Eifel, die bij de rivier Urft ligt. Het Nationale Park Eifel werd in 2004 opgericht. Diepblauwe meren en rivieren, slingerende beken en uitgestrekte stuwmeren, maar ook bosrijke bergpassen drukken hun stempel op het natuurpark. Het Nationale Park beschermt het beukenwoud, dat tot op heden in het noorden van de Eifel behouden gebleven is, maar dat oorspronkelijk vrijwel de gehele Eifel bedekte. In het Nationale Park Eifel vinden wilde katten, edelherten, zwarte ooievaars, spechten en vele andere dier- en plantensoorten ongestoorde leefgebieden. De mens wordt waarnemer en een stille genieter in dit gebied. Je wordt beloond met de verscheidenheid en schoonheid van een niet gemanipuleerde natuur. Door een netwerk van wandel- en fietspaden kan je dit 110 vierkante kilometer grote gebied gaan verkennen en beleven. Ik volg met de fiets de rivier Urft en dring meer en meer binnen in het Nationale Park Eifel. De Eifel is niet alleen verrassend, maar ook gevarieerd met bossen, beekdalen, hoogvlakten en bosweiden.

Na deze fietstocht in het Nationale Park Eifel trek ik naar Ordensburg Vogelsang. Dit complex is ook gelegen in het Nationale Park Eifel en is een voormalig opleidingskamp van de SS. Nu is het een bekende bezienswaardigheid. De burcht is gebouwd tussen 1934 en 1936 in opdracht van nationaalsocialisten naar een ontwerp van de architect Clemens Klotz. Hier moesten de toekomstige politieke, leidinggevende krachten worden opgeleid. Tot 1939 zijn er o.a. ca vijfhonderd SS’ers opgeleid. Met het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog kwam het programma hier enigszins stil te liggen en werd het complex in gebruik genomen als kazerne van de Wehrmacht. In 1945 werd Vogelsang bezet door het Amerikaanse leger. Na de Tweede Wereldoorlog werd het terrein gebruikt als oefengebied door Britse en Belgische militairen. In 2006 werd het monumentale complex opengesteld voor het publiek. In september 2016 is kamp Vogelsang grondig verbouwd en gerenoveerd. Er is een groot nieuw bezoekerscentrum met shop gekomen waar alle informatie kan worden verkregen.

Je hebt hier op dit domein wel adembenemende uitzichten en vergezichten over het prachtige kronkelende Urft-meer. Je merkt de dichtbeboste berghellingen en de open graslandschappen op. Je kan hier de verschillende monumentale en indrukwekkende gebouwen van het complex bekijken. Je proeft hier de geschiedenis en de beklemmende sfeer van het “duistere” verleden van het opleidingsinstituut. Deze gebouwen zijn goed verscholen in het Nationale Park Eifel.

Ik daal vele trappen af naar een sportterrein met looppiste. Het door de nationaalsocialisten gepropageerde racistisch-heroïsch mensenideaal verenigde lichamelijke eigenschappen zoals gezondheid, kracht en schoonheid met karakteriële waarden zoals onthechting, gehardheid en onbevreesdheid. Gezien de meeste van de gewenste eigenschappen door sport konden worden getraind, speelde dit in het leerplan van Vogelsang een dominerende rol. Nagenoeg alle gangbare sporttakken werden er beoefend. De sportinfrastructuur maakte een elementair deel uit van de scholingsinrichting. Vanaf 1935 ontstond een sportplein met looppiste, een overdekt zwembad van 25 meter, een tunnel en een schietstand. De sportinfrastructuur is gelegen onder de gebouwen en werd in de loop der jaren met wegen, trappen, opritten, terrassen, pleinen en grasvelden omgeven, waardoor het terrein steeds meer uitbreiding nam richting het meer. Aan de muur in de eretribune, tussen de toegangstrappen zie ik een reliëf uit rode basaltlava. Het toont zeven atleten van verschillende sporttakken (kogelstoten, speerwerpen, discuswerpen, voetbal, estafetteloop, boksen en hamerslingeren). Het reliëf werd door bezettingssoldaten beschoten en is nu sterk beschadigd.

Ik vertrek nu naar mijn hotel in Cochem. Het avond eten in het restaurant was hier lekker. Je kon in dit restaurant kiezen uit een vlees of een vis menu. De specialiteit in dit restaurant was de forel. De Duitse keuken is een keuken die rijk is aan diversiteit. Naast de stereotypen over de consumptie van bier, varkensvlees, kool en aardappelen, ontwikkelt ze een keuken met meerdere ingrediënten, waarbij zoet en hartig wordt gecombineerd. Vlees wordt meestal geserveerd in hartige stukken zoals de beroemde Wiener Schnitsel. Het is een dun gesneden stuk kalfsvlees met goudbruine korst. Vaak wordt een schnitsel met de hakbijl nog wat platter gemaakt. Dit gerecht heb ik in andere restaurants gegeten. De varkensschenkel en gebraden varkensvlees met zuur vormen de basis van veel regionale specialiteiten. Nergens op de wereld wordt er zoveel worst gegeten als in Duitsland. De bekende Duitse 'bratwurst' is een worst die gemaakt wordt van fijngehakt varkensvlees en op smaak gebracht met kruiden zoals knoflook, kruidnagel en majoraan. Een braadworst eet je als tussendoortje, bij je hoofdmaaltijd met bijvoorbeeld zuurkool of tussen een broodje.

De volgende dag vertrek ik naar burcht Eltz in Wiersschem. Vanaf de parking wandel je door een bosrijke omgeving en plots duikt het kasteel op. “Spiegeltje, spiegeltje aan de wand, wie is de mooiste van het land”. Het antwoord vindt je hier op het “stenen sprookje” burcht Eltz. Het kasteel staat op een 70 meter hoge steile rots, maar ligt tegelijkertijd in een dal. Het gebouw wordt omgeven door het Eltzer bos, een fraai maar kwetsbaar beschermd natuurgebied. De burcht is grotendeels omringd door het water van de rivier Elzbach. Met zijn unieke architectuur en de pittoreske ligging is burcht Eltz voor vele bezoekers het summum van een Duits ridderkasteel. De burcht bestaat uit 8 woontorens die een hoogte hebben tussen de 30 en de 40 meter. Dit bouwwerk wordt gezien als een prototype van de Duitse ridderburcht en ondanks een turbulente geschiedenis is de burcht nooit verwoest tijdens ruzies en oorlogen. Frappant is ook dat de burcht nooit is ingenomen. Er zijn wel verschillende aanvallen geweest maar door de onneembare ligging van de burcht was het onmogelijk deze te veroveren. Het is eigenlijk wel een fotogenieke burcht die veel indruk maakt: sprookjesachtig, mysterieus, imposant en indrukwekkend!

Burg Eltz is ontstaan door de Eltz familie die de burcht steeds bleven uitbreiden. Kasteel Eltz heeft een bouwkundige geschiedenis van meer dan 500 jaar. Sinds meer dan 34 generaties is kasteel Eltz in het bezit van het gelijknamige geslacht. In de 9de eeuw werd het Platt-Eltz al gebouwd als een simpele donjon, maar de bouw van de andere delen begon pas in 1157. In 1268 werd het eigenaarschap van het kasteel na een ruzie binnen de familie verdeeld over 3 delen van de familie, de Kempenich, de Rodendorf en de Rübenach en hun nakomelingen. De 3 verschillende familietakken leefden apart in de burcht, maar toch gemeenschappelijk. Ze namen samen beslissingen over de burcht, zoals oa poorten en waterputten. Ze waren samen verantwoordelijk voor de bouw en onderhoud van het kasteel. Het Rübenach huis werd in 1472 afgewerkt in een laatgotische stijl. Vervolgens werd tussen 1490 en 1540 het Rodendorf huis gebouwd, ook in een laatgotische stijl. De Kempenich huizen werden pas in 1530 opgetrokken. Burg Eltz is dan verdeeld over 3 delen die alle 3 tot een deel van de Eltz familie behoorden. De Kempenich familie kreeg in 1815 de volledige eigenaarschap over het kasteel nadat graaf Hugo Philipp de andere delen van het kasteel opkocht. Een paar decennia later begon graaf Karl zu Eltz met het restaureren van het kasteel van zijn voorouders. Tegenwoordig zijn de delen van de Rübenach en Rodendorf verblijven opengesteld voor het publiek, maar de kamers van de Kempenich familie zijn nog altijd privé, omdat zij nog steeds gebruik maken van deze ruimtes.

Ik verkies eerst om een wandeling te maken in de omgeving van de burcht en volg een pad dat voornamelijk loopt langs de rivier Elzbach. Je heb hier verschillende wandelmogelijkheden in deze uitgestrekte bossen. Na de wandeling ben ik het kasteel gaan bezoeken. Ik heb eerst een bezoek gebracht aan de schatkamer in het kasteel. Deze bevinden zich in de keldergewelven. Je kan hier een grote verzameling van kostbare gouden en zilveren smeedwerken zien, evenals sieraden, porselein ivoor, glaswerken, wapens en wapenuitrustingen. In de schatkamer kan je ongeveer 500 museumstukken vinden en het wordt gezien als één van de meest waardevolle privécollecties in Europa.

Ik heb ook een rondleiding met een gids gedaan in verschillende kamers van het kasteel. De eerste ruimte die we tegenkwamen was de wapenkamer. Dit was vroeger de toegang tot de Rübenach ruimtes. In deze ruimte zijn verschillende kanonnen, wapens, schilden en pantsers tentoongesteld die uit de 14de tot de 17de eeuw komen. In de Rübenacher benedenzaal uit 1311 is het schilderij “Madonna mit Kind und Weintraube” van Lucas Cranach de Oudere te zien. Deze zaal was de woonruimte van de Rübenach tak van de Eltz familie. De bovenzaal van deze familie hierboven bevat verschillende bourgondische wandschilderingen en een houten hemelbed, en was dan ook één van de slaapvertrekken. Aan dit slaapvertrek is een kleedkamer gelegen die eveneens wandschilderingen bevat. Ook kon je een kijkje nemen in de badkamer en de toiletruimte. In de wandschilderingen geven verschillende figuren de familieleden van de Rübenach familie weer. In de 16de eeuwse ridderzaal kwamen de 3 families bijeen om problemen uit te werken of gezamenlijk feesten te vieren. Deze zaal is dan ook de belangrijkste ruimte van de burcht. In de zaal hangen originele wapens en uitrustingen van de familie. Zo kan je hier ook kleine kanonnen zien. De narrenhoofden aan de muur symboliseren de vrijheid van het woord die in de zaal gold, terwijl de roos boven de deur juist symbool staat voor zwijgen, aangezien alles wat in de zaal gezegd en gedaan werd buiten de zaal niet meer besproken zou worden. Een andere belangrijke ruimte die je kon bewonderen was de keuken. De keuken stamt uit de 15de eeuw, maar de inrichting zelf stamt uit de 15de tot de 19de eeuw, en het geeft dan ook een bijzondere indruk van de geschiedenis van de burcht.

Na dit bezoek keer ik terug naar Cochem. Ik ga nu de stad gaan verkennen en vervolgens een fietstocht maken langs de Moezel. Het eerste historische monument dat ik tegenkom is de Enderttor. Het is één van de drie goed bewaard gebleven stadspoorten. Het gebouw is nog in een oude stijl opgebouwd met materiaal dat toentertijd voorhanden was. De poort werd in 1332 gebouwd door keurvorst Baldwin. Het diende als de noordelijke doorgang van de stadsmuur. De Enderttor beschermde de stad ook tegen aanvallen. Een tijdlang deed de Enderttor dienst als stadsgevangenis van Cochem. Het gele gebouw "Alte Thorschenke" ernaast diende als wachthuis naast de poort. Tegenwoordig bevindt het zich in het gebied van de drukke voetgangerszone van de stad. Er zijn hier in de buurt vele gezellige restaurants, bars en terrassen te vinden.

Op het historische marktplein van Cochem kan je het barokke stadhuis en de Martinsfontein (Martinsbrunnen) vinden. De gebouwen rondom het marktplein zijn voor het grootste gedeelte vakwerkhuizen. Op de begane grond bevinden zich de winkels. Hier kun je rondlopen en de sfeer van het prachtige stadje opsnuiven. Ik kom hier ook de Sint Martinus kerk (St. Martinkirche) tegen aan de Moezelpromenade in Cochem. Het is een rooms-katholieke kerk en behoort tot het bisdom Trier. De oudste delen van de kerk zijn gebouwd in de tweede helft van de 15de eeuw. In de jaren dertig van de vorige eeuw vond er een grote renovatie plaats aan de kerk. Bij een hevig bombardement op 5 januari 1945 op de stad werd de Martinuskerk grotendeels verwoest. De wederopbouw van de Sint-Martinuskerk vond plaats in de jaren 50. Hoewel het om een oud gebouw gaat, zijn de glasramen heel modern en kleurrijk. Opvallend is ook de peervormige torenspits.

Hoog boven de Moezel kan je de prachtige burcht, Reichsburg Cochem zien. Deze oude burcht is altijd al het gezicht van Cochem geweest. De Reichsburg Cochem werd vermoedelijk rond het jaar 1000 gebouwd. De burcht was bijna onneembaar en had een geweldige strategische ligging. In 1978 kwam het kasteel in eigendom van de stad Cochem. Dit kasteel ben ik niet gaan bezoeken. Iets lager gelegen kan je een wit gebouw zien dat de Peterskapel is. Deze kapel staat ook wel bekend als de pestkapel van Sint Rochus. Deze is gebouwd in de periode dat de pest heerste in Cochem en omgeving.

Langs de Moezelpromenade kom ik een huis tegen met muurschilderingen. Er was wel renovatie nodig van de voorgevel. Het balkon daarentegen was prachtig versierd met tekeningen van soldaten in harnas of jonkvrouwen omgeven met zuilen en onder druiventakken. Een beetje verder kom ik een grote houten paal tegen, waartegen verschillende figuren te zien zijn met een tekst eronder van zijn beroep (oa metaalbewerker, wijnmaker, boer,…) en een soort wapenschild. Alle figuren hebben een wijn- of een bierglas vast.

Ik fiets verder langs de Moezel tot voorbij het dorp Briedern en keer daarna terug naar Cochem. De Moezel regio staat natuurlijk synoniem voor de wijn, de Moezelwijnen. Het Moezelgebied is de oudste wijnstreek van Duitsland, die wereldberoemde topwijnen voortbrengt. De prachtige wijngaarden op de hellingen van de heuvels aan de oevers van de Moezel zijn natuurlijk het gezicht van de regio. De wijngaarden beheersen het landschap. Je kan ook rails op de steile flanken van de hellingen zien die naar boven gaan tussen de wijngaarden. Dit is nodig om de wijnboeren naar boven te brengen voor de druivenpluk. Door de steile hellingen kunnen er bijna geen machines worden gebruikt. Het meeste werk moet worden gedaan met de hand. Het aantal gewerkte uren per hectare is dan ook vele malen hoger dan op vlak terrein waar mechanisch kan worden verbouwd. De streek is bekend om zijn voornamelijk witte wijnen van de Riesling, Elbling en Müller-Thurgau druiven. De wijnoogst vindt plaats in september en oktober.

Ik passeer tijdens de fietstocht verschillende dorpen en hun kerken. In het dorp Beilstein kan ik de twaalfde eeuwse burchtruïne Metternich zien hoog boven het dorp. In Beilstein kan ik ook een overzetboot zien op de Moezel. In Cochem zijn er meerdere plezierboten voor een afvaart op de Moezel. Na de ontspannende fietstocht keer ik terug naar het mijn hotel in Cochem.

De volgende dag vertrek ik naar Mörsdorf en ga daar wandelen over de Geierlay hangbrug. Met de bouw van de Geierlay werd begonnen in mei 2015 en ze werd geopend in oktober 2015. De Geierlay is gebouwd naar het voorbeeld van Nepalese hangbruggen en hangt tussen twee bruggenhoofden. De voetgangersbrug heeft een lengte van 360 meter. De hoogte bedraagt 100 meter boven het Mörsdorfer Bachtal en het gewicht van de brug is 57 ton. Ik start de wandeling over de brug en voel direct het wiebelen of zachtjes heen en weer schommelen van de brug. Verschillende stalen kabels zorgen er voor dat de hangbrug niet al te hard wiebelt. Zeker niet geschikt voor mensen met hoogtevrees. Het uitzicht over de bosrijke heuvels is er dan ook adembenemend. De wandeling over de brug is voor mij een onvergetelijke ervaring. De omgeving van de Geierlay hangbrug biedt hier liefhebbers ook mooie wandeltochten. Na de oversteek doe ik een wandeling door het Mörsdorfer Bachtal en kom terug aan de andere kant van de brug. Tijdens de wandeling kan je ook een blik werpen op de onderkant van de brug. In het dal wandel ik naast de Mörsdorfer Bachtal rivier.

Romantische strasse


Na deze wandeling rij ik naar de stad Würzburg. Dit noemen ze ook wel het beginpunt van de Romantische strasse, de oudste vakantiestraat van Duitsland. Deze toeristische route is iets meer dan 400 km lang en loop tot in Füssen. Ik zal enkele plaatsen bezoeken langs de Romantische strasse en dit tot Donauwörth.

Na een lange verplaatsing ben ik in de late namiddag toegekomen in Würzburg. De stad Würzburg is een universiteitsstad waar je kan vergapen aan de prachtige architectuur van gebouwen. Na het inchecken in het hotel vertrek ik direct naar het stadscentrum. Ik kom direct op het grote plein “De Cour d’Honneur” terecht. Hier zie je het indrukwekkende gebouw “De Residenz van Würzburg”. De residentie van Würzburg en de stad Würzburg worden van elkaar gescheiden door dit plein. Op het plein staat de Frankonia  fontein (Frankoniabrunnen), die in 1894 ter ere van prins-regent Luitpold van Beieren werd gebouwd. De fontein is verfraaid met beelden van historische figuren. De Residenz van Würzburg is eigenlijk één van de meest barokke meesterwerken van Duitsland. Het is een prachtig paleis uit de 18de eeuw. De bouw duurde van 1720 tot 1744 en het interieur is voltooid in 1780. Het staat sinds 1981 (samen met de hof tuinen en het residentieplein) op de werelderfgoedlijst. Het werk is van Balthasar Neumann en werd gebouwd als het huis van de plaatselijke prins-bisschoppen. Er zijn prachtige versieringen zichtbaar op de gevel boven de ramen en toegangsdeuren. Eveneens merk je bovenaan het gebouw verschillende beelden op. De residentie getuigt van het imposante hoofse en culturele leven in de 18de eeuw. Via een smeedijzeren poort ga ik nog wandelen in de Hofgarten of Hoftuin. De tuin is een mix van Engelse en Franse landschapsarchitectuur.

Ik trek verder de stad in. Je kan voldoende religieuze gebouwen vinden in de stad. De eerste die ik tegenkom is de Sint-Johanneskerk. Dit kerkgebouw is gewijd aan Johannes de Doper en Johannes de Evangelist. De huidige parochiekerk wordt meestal Stift Haug genoemd. Het werd gebouwd in de jaren 1670-1691 en is de eerste grote barokke kerk van de Franken. Je kan verschillende heiligenbeelden zien in de nissen.

Ik kom vervolgens de collegiale kerk van Neumünster tegen en deze dateert al uit 1065. Ze werd tussen 1180 en 1250 gerenoveerd en uitgebreid en in de 18de eeuw werd er een barokke gevel en een barok interieur aan toegevoegd. De kerk werd tijdens de oorlog beschadigd, maar werd tussen 1945 en 1952 gerestaureerd. De voorgevel van de kerk is prachtig versierd met heiligenbeelden.

Een ander religieus gebouw is de katholieke Würzburgse Dom. Het is gewijd aan de heilige Kilian. Het is al honderden jaren de begraafplaats van de prins-bisschoppen van de regio. De kathedraal is tijdens de oorlog zwaar beschadigd geweest, maar later terug gereconstrueerd. De kathedraal werd vanaf 1040 gebouwd op een plaats waar voorheen 2 kerken stonden die door brand waren beschadigd en vernield. De kathedraal werd in de loop der eeuwen een aantal keren herbouwd en in 1187 ingewijd. Het combineert Romaanse en Barokke elementen.

Ik kom de renaissance Nieuwbouw kerk (Neubau kirche) tegen. De bouw begon in 1583 en werd tussen 1679 en 1703 voltooid. Deze kerk werd tijdens de Tweede Wereldoorlog verwoest, maar werd tussen 1970 en 1985 gereconstrueerd. Het is de voormalige kerk van de Würzburg Universiteit. Tegenwoordig doet ze dienst als auditorium voor de universiteit. De toren is met 91 m de hoogste kerktoren van Würzburg en is vanaf vele plaatsen in de stad te zien.

Andere religieuze gebouwen die ik hier in Würzburg heb gezien zijn het klooster van Sint-Augustinus, de rooms-katholieke Franciscaanse kerk en de neogotische protestantse Sint John’s kerk. Ik kom hier ook het standbeeld tegen van Julius Echter von Mespelbrunn (1545 - 1617). Hij werd in 1573 benoemd tot prins-bisschop van Würzburg op achtentwintigjarige leeftijd, nog voor zijn priesterwijding.

Op het Bovenste of Oberer marktplein kan ik twee prachtige gebouwen zien, nl het Falkenhaus en de achterkant van de Mariakapel. Het Falkenhaus (Huis van de Valk) is één van de topattracties van de oude stad Würzburg. Het heeft een indrukwekkende rococogevel. De stadsbibliotheek en het toeristeninformatiecentrum zijn hier gehuisvest. Het gebouw dat hier nu staat, vervangt een gebouw met dezelfde naam dat van 1338 tot 1406 dienstdeed als het huis van de dompriester. Het huidige gebouw dateert uit 1629, toen het als herberg werd gebouwd. Het werd in 1735 door de herbergier Franz Thomas Meissner gekocht en zijn weduwe liet de gevel in 1751 door rondtrekkende Beierse stukadoors optrekken. Tot de 19de eeuw was het Falkenhaus de enige concert- en danszaal van Würzburg. Het bouwwerk is tijdens het bombardement in 1945 uitgebrand en zwaar beschadigd, maar in de jaren 1950 gerestaureerd. Op het Oberer marktplein kan ik ook een standbeeld zien van een traditionele wijnboer.

Ik verplaats me naar het grote marktplein, waar je de voorkant kan zien van de Mariakapel. De Mariakapel (Marienkapelle) is één van de belangrijkste bezienswaardigheden van de oude stad. Het heeft een overwegend rode en witte kleur. Deze heeft een lange en interessante geschiedenis. Deze locatie was in de 14de eeuw nog een moerasachtig gebied en was toen een Joodse buurt. Toen de nederzetting in 1347 zwaar te lijden had onder de pest, kregen de joden de schuld van de ziekte. De Jodenvervolging was verwoestend, zozeer zelfs dat sommigen zich in hun huizen verbrandden. Een synagoge die hier al sinds 1147 stond, werd verwoest. In plaats daarvan werd een kleine houten kapel gebouwd. De bouw van de huidige Mariakapel begon in 1377 en werd in 1392 ingewijd. De bouw werd echter voortgezet tot 1479. In de 18de eeuw en in de 19de  eeuw vonden er nog meer bouw- en renovatieperiodes plaats. De kapel, die tijdens het bombardement in 1945 zwaar beschadigd werd, werd tussen 1948 en 1961 gereconstrueerd.

Op het grote marktplein kan ik ook de Obeliskfontein (Obeliskbrunnen) zien. Het bestaat uit een 15 meter hoge obelisk op een vierkante sokkel, elk met een eenvoudige fonteinkom in de oost- en west richting. In 1884 werden aan de noord- en zuidzijde van de fonteinsokkel antieke reliëfs aangebracht. Deze tonen vrouwen die eten en drinken vervoeren (sommige dragen ze op hun hoofd) en geven zo ook heel goed de dagelijkse drukte op het marktplein weer. De reliëfs zijn bedoeld om het Napoleontische tijdperk onder Groothertog Ferdinand van Würzburg te herdenken . 

Een ander opvallend gebouw dat ik tegen kom is het stadhuis of Rathaus van Würzburg. Het is een complex dat tussen 1898 en 1905 werd gebouwd en na de oorlog in de jaren 1950 werd herbouwd. De gebouwen worden gebruikt door het stadsbestuur. Het Rathaus is eigenlijk een verzameling van veel gebouwen en huizen bij elkaar gezet, die op vroegere tijdstippen werden gebouwd. Zo kan je de vierkante toren de Grafenechart zien, die ook tot het stadhuis behoort en gebouwd werd in 1200. De toren is 55 meter hoog. Het is de oudste nog bestaande Romaanse seculiere gebouw in de stad Würzburg. Je kan op de toren een prominente zonnewijzer en een klok zien. Op het gebouw naast de toren kan je op de witte gevel een beschildering zien van een groene boom en een erkerraam. Naast het witte gebouw kan je een gebouw zien met een prachtige rode voorgevel, dat de zuidelijke ingang van het stadhuis is. Het wordt ook wel aangeduid als het rode gebouw. Het werd in 1659 voltooid en de gevel heeft een aantal intrigerende en opvallende architecturale kenmerken. Achter deze gevel strekt het stadhuiscomplex zich uit naar het noorden.

Op het plein voor het stadhuis kan ik de Vier-buizen fontein (Vierröhrenbrunnen) zien. Het ontwerp is typerend voor de late barok. Toen men in 1733 de eerste gemeentelijke waterleiding aanlegde, ontstond hier de eerste openbare fontein van de stad. Aan vier zijden torenen water spuitende dolfijnen boven het fonteinbassin uit. In het midden van de fontein kan je een obelisk zien die versierd is met een wapenschild. Onderaan de obelisk zie je 4 figuren die de 4 kardinale deugden belichamen. Deze 4 kardinale deugden zijn wijsheid, rechtvaardigheid, gematigdheid en moed. Bovenaan de obelisk zie je de figuur van Frankonia.

Nabij het stadhuis heb je de Alte Mainbrücke of oude brug over de rivier Main. Deze werd tussen 1473 en 1543 gebouwd ter vervanging van een voormalige Romaanse brug uit 1133. In 2 periodes, vanaf 1730, werd de brug versierd met heiligenbeelden en andere historisch belangrijke figuren. Ook de brug werd tijdens het bombardement in oorlogstijd vernietigd en na het conflict gerestaureerd. Sinds 1992 is de brug uitsluitend voor voetgangers toegankelijk. Hier stonden op de brug veel mensen een glas wijn te drinken. Je had een wijnhuis aan het begin van de brug. Er waren wel enkele regels indien je op de brug het glas wijn met vrienden dronk. Je moest je glas steeds vasthouden en je mocht het niet op de rand van de brug plaatsen. Je moest je glas steeds terugbrengen naar de zaak. Zo liep er hier een brugwachter rond om te controleren of iedereen zich aan de regels hield.

Ik ga vervolgens nog naar de andere kant van de rivier Main. Je kan hier het machtige fort Marienburg zien. Het diende bijna vijf eeuwen als huis van de plaatselijke prins-bisschoppen. Het is al sinds de oudheid een fort. De meeste van de huidige structuren werden oorspronkelijk gebouwd in renaissance- en barokstijlen tussen de 16de  en 18de eeuw. Tegenwoordig herbergt het twee musea.

Ik keer vervolgens terug naar het hotel na mijn verkenning van Würzburg. Het is een mooie stad waar je veel kan ontdekken. Op mijn terugtocht heb ik nog een originele en leuke fontein gezien op de Sternplatz. Het is een stervormige lage fontein met mythische figuren die water uitspuwen.

Ik trek de volgende dag naar het charmante historische stadje Tauberbischofsheim. De stad ligt aan de rivier de Tauber. Ik wandel direct naar het marktplein. Onderweg kom ik het Lieblerhuis tegen. Dit is een van de mooiste vakwerkhuizen in de oude stadskern van Tauberbischofsheim. De gevel is mooi gedecoreerd met versieringen die libellen en waterkevers voorstellen. Op het marktplein is het meest opvallende gebouw het neogotische stadhuis, dat gebouwd is tussen 1865 en 1867. Op de gevel is een klokkenspel aangebracht. Het neogotische stadhuis is omgeven door verschillende vakwerkhuizen. Tegenover het stadhuis op het marktplein zie ik de Lioba kerk. Dit was de kloosterkerk van het Franciscaner klooster, opgedragen aan St. Lioba, een 8ste -eeuwse Angelsaksische benedictijnse non. De kerk was in gebruik tot 1823. De gemeentelijke diensten bevinden zich nu in het voormalige Franciscaner klooster. Naast deze kloosterkerk kan je een ander opvallend gebouw zien. Dit is het huis Mackert, een briljant gebouw in roze en wit. Het werd in 1744 gebouwd als het barokke paleis van een wijnhandelaar met de naam Bögner. Boven de toegangsdeur kan je vijf verschillende heiligenbeelden zien.

Ik wandel verder door de stad en kom de Sint-Maartenskerk tegen, die werd gebouwd van 1910 tot 1914 in neogotische stijl. Naast de kerk kan je de Rooms-katholieke Sebastianuskapel zien. Het werd in 1474 gebouwd als een dubbele kapel met twee boven elkaar geplaatste kapellen en deed vroeger dienst als begraafplaatskapel. Een beetje verder kom ik de Petruskapel tegen. Dit is het oudste heilige gebouw van de stad. De Petruskapel is een cultureel erfgoed met een bijzondere regionale betekenis. De kapel dateert uit de Romaanse periode rond 1180.Tegenwoordig wordt de kapel beschouwd als een cultureel monument. Er zijn nog veel grafstenen van de oude begraafplaats die je kan zien buiten tegen de kapel.

Een ander mooi plekje dat ik in de stad kan vinden is waar de Türmerstoren (Türmersturm) en het Kurmainzisches Schloss Tauberbischofsheim staat. Ook kan ik hier de Tilman Riemenschneider fontein zien. De fontein is omgeven met andere standbeelden. Tilman Riemenschneider was een wereldvermaarde houtsnijkunstenaar. De Türmerstoren werd in de 13de eeuw gebouwd als donjon in een middeleeuws stadskasteel en werd gebruikt om de omgeving te bewaken. Toen in de 16de eeuw de stadsburcht Tauberbischofsheim door de keurvorstelijke burcht Mainz werd vervangen, bleef van de voormalige burcht alleen deze donjon bewaard. Aan het begin van de moderne tijd werden de middeleeuwse stadsversterkingen steeds meer verwijderd. Een beetje verder kan ik nog overblijfselen vinden van de oude stadsomwalling.

Nadien vertrek ik naar Bad Mergentheim, een ander charmant stadje op de Romantische strasse. Het stadje Bad Mergentheim is gelegen in de Tauber vallei. Ik wandel via het Schlosspark of kasteelpark, aan de rand van de stad, naar het centrum van Bad Mergentheim. Het eerste belangrijke gebouw dat ik tegenkom is de Residenzschloss Bad Mergentheim of het Mergentheimpaleis. Het paleis was eerst een kasteel, gebouwd in de vroege middeleeuwen. Het kasteel werd in 1527 de residentie van de Grootmeester van de Duitse Orde en bleef het hoofdkwartier van de Orde tot 1809. Het paleis heeft overal een wit gekleurde gevel. Een ander juweel van de residentie is de kasteelkerk die ik zie. De ingang van de kasteelkerk is te vinden op de binnenplein van het Mergentheim paleis. De kasteelkerk in barokstijl heeft geen witte, maar wel een overwegend gele kleur. In de kasteelkerk werden destijds katholieke diensten gehouden. In het Mergentheim paleis kan je een museum gaan bezoeken. Met objecten, kunstwerken en maquettes wordt de 800-jarige geschiedenis van de Duitse Orde van 1190 tot heden gepresenteerd in de tentoonstellingsruimte. 

Op 5 september 1791 arriveerde de 21 jarige Ludwig van Beethoven in Mergentheim. Hij speelde altviool in het hof-orkest van grootmeester Maximilian Franz en tijdens zijn verblijf in Mergentheim had bijna niemand het vermoeden dat hij ooit één van de beroemdste componisten van klassieke muziek zou worden. Tegenover het Mergentheimpaleis kan ik het huis zien waar Ludwig van Beethoven werkte in 1791.

Vervolgens wandel ik naar het oude marktplein. Ik merk de unieke vakwerkhuizen op aan het marktplein met een weelde aan details die prachtig zijn om naar te kijken. Je kan hier twee gelijkaardige huizen naast elkaar zien, die men de “twin houses”  of  “tweelinghuizen” noemt. Tussen de twee huizen kan je een toegangsportaal zien. De twee huizen dateren uit 1780. Achter de huizen zie je vanop het marktplein de toren van de St. Johanneskerk. Tegenover de tweelinghuizen zie je op het marktplein het oude stadshuis. Het in 1564 gebouwde stadhuis deed tot 2007 dienst als gemeentehuis van Bad Mergentheim. De Milchlingsbrunnen-fontein bevindt zich ook op het marktplein van Bad Mergentheim. De figuur van de fontein toont een ridder leunend op een schild met het wapen van Grootmeester Wolfgang Schutzbar. De fontein was uiterlijk in 1548 voltooid. Er zijn in de geschiedenis van Bad Mergentheim geen oorlogsverwoestingen geweest, zelfs niet in de Tweede Wereldoorlog, waardoor Bad Mergentheim zijn middeleeuwse en barokke stadsbeeld behouden heeft. Het prachtige marktplein nodigt eigenlijk uit tot een pauze in één van de vele cafés. Dit doe ik en geniet nog van dit prachtige oude markplein en zijn gebouwen.

Ik wandel nadien nog een beetje door de stad en kom de St. Martin kapel tegen nabij de St. Johanneskerk. Ik kom nog andere fonteinen tegen in de stad, waaronder de Marienbrunnen-fontein nabij het oude stadshuis. Ik verlaat het stadscentrum en op de terugweg wandel ik terug in het kasteelpark nabij de stad. Ik wandel vervolgens over de rivier de Tauber en ik kom terecht in de Kuurtuin met een verscheidenheid aan inheemse en exotische bomen. Je kan hier ook verschillende kunstwerken en standbeelden vinden. Ook zie ik hier mensen met blote voeten in een bad zitten. Ik kan in de tuin een borstbeeld zien van Sebastian Anton Kneipp (1821 - 1897). Het was een Beiers katholieke priester en één van de grondleggers van de natuurgeneeskunde. Hij is vooral bekend om de door hem ontwikkelde "Kneippkuur": een vorm van hydrotherapie, die op verschillende manieren gebruikmaakt van water, temperatuur en druk. Sinds 1926 mag de stad dan ook het predicaat “Bad” voor haar naam dragen, wat aangeeft dat de stad officieel erkend is als kuuroord.

Ik vertrek nu met de wagen naar Rothenburg ob der Tauber. Ik begin direct met de verkenning van de stad. De stad is nog steeds helemaal in de middeleeuwse stijl gebouwd en is een toeristische trekpleister geworden. Ik zie onmiddellijk de stadsomwalling en ga de stad binnen via de toegangspoort “Gallows Gate” of Galgenpoort. Deze poort is gebouwd in 1388. Hij ligt op 438 meter boven zeeniveau op het hoogste punt van de stad. Vanwege zijn speciale geografische ligging is de Galgenpoort in de geschiedenis het meest blootgesteld aan aanvallen.

Binnen in de stad kom ik een andere toren tegen. Dit is de Weisser turm of Witte toren. Toen Rothenburg in 1172 stadsrechten kreeg begon men met de bouw van de kleine, binnenste stadsmuur. Onder andere de Markusturm en de Weisser turm zijn hier onderdeel van. De buitenste stadsmuur met een totale lengte van bijna 3,5 kilometer werd aangelegd aan het einde van de 14de eeuw. Nabij de Weisser turm kan ik een verkeersbord zien dat het verboden is de stad binnen te komen met paard en kar. Ik ben uiteraard geen paard met kar tegengekomen in de stad, maar de auto daarentegen wel. Nu ja de auto heeft het paard met kar verdreven uit de binnenstad.

Nabij de Weisser turm kan ik de Seelbrunnen vinden. Je ziet een stenen wasbak en de fonteinzuil met erbovenop het beeld van de Griekse godin Minerva. Deze is ontstaan kort na 1600. Ze houdt het stadswapen en een spiegel in haar handen. Met de spiegel kon ze in de ziel van mensen kijken. Ze werd in de middeleeuwen de beschermgodin van de stad genoemd.

Ik trek verder door de stad en kan een tamelijk grote kerk zien. Dit is de St Jakobskirche en is de belangrijkste kerk in Rothenburg ob der Tauber. Het duurde 170 jaar om de kerk te bouwen en werd uiteindelijk voltooid in 1485. De bouw werd gestart door de Teutoonse Ridderorde, maar werd later overgenomen door het stadsbestuur, dat de kerk uiteindelijk in 1672 van de ridders kocht. Een aantal opvallende kenmerken van de kerk zijn de prachtige gebrandschilderde ramen. Deze imposante gotische kerk heeft twee torens. Een levensgrote figuur van de apostel Jacobus staat voor de kerk en geeft het bijzondere belang van deze kerk voor pelgrims aan. Aan de achterkant van de kerk kan ik nog verschillende prachtige sculpturen zien.

Ik wandel verder en kom terecht op de Marktplatz of het marktplein. Koning Conrad III van Huis Hohenstaufen bouwde in 1142 hier in Rothenburg zijn koninklijk kasteel. Al snel daarna groeide er een dorp omheen en begonnen handelaren hun waren te verkopen. De Marktplatz of het marktplein was geboren. Rothenburg kreeg in 1172 officiële marktrechten en dit hoofdplein werd het kloppende hart van de handel in de stad en een belangrijke sociale plaats voor de inwoners van de stad. Tot op de dag van vandaag blijft het een belangrijke ontmoetingsplaats. Het hele jaar door vinden hier tal van evenementen en festivals plaats.

Op het marktplein kan ik het indrukwekkende stadhuis zien. Het gotische stadhuis dateert uit 1250, hoewel het in 1501 gedeeltelijk is teloor gegaan bij een brand. De nieuwe voorgevel werd gebouwd in renaissancestijl, voltooid in 1572. Momenteel zie je dat er renovatiewerken zijn aan het stadhuis. Een ander opvallend gebouw is de Ratstrinkstube of Raadsdrinkhal dat nabij het stadhuis staat op het marktplein. Het is gebouwd voor 1446 en het was oorspronkelijk een exclusieve herberg voor de leden van de gemeenteraad. In 1638 is er op de gevel een klok toegevoegd. Je ziet op de gevel ook nog een kalenderdatumklok en een zonnewijzer. Deze zijn toegevoegd in 1768.

Op het marktplein zie je ook de fontein van Sint Joris. Deze fontein ligt boven een put die 8 meter diep is. Water was hier ooit moeilijk bereikbaar. Hoewel de stad aan de oever van de Tauber ligt, ligt ze op een rotsachtige heuvelrug. In 1418 werd er een ondergronds watersysteem aangelegd om de 40 openbare waterputten in geval van droogte of belegering met buitenwater gevuld te houden. In 1446 werd er een vrijlopende fontein over de put geplaatst en in 1608 werd de zuil bedekt met een figuur van Sint Joris te paard die een draak doodde. 

Achter de fontein bevindt zich het rood-witte vakwerkgebouw dat bekend staat als het Fleisch und Tanzhaus (Vlees- en Danshuis). Dit werd in 1270 gebouwd op de fundamenten van een gebouw dat oorspronkelijk dienst deed als Koninklijk Hof. Dat gebouw brandde in 1240 af. Direct naast dit gebouw staat er nog een prachtig vakwerkgebouw, waar er nu momenteel een apotheek is. Het gebouw dateert uit 1488 en is gebouwd op de plaats van een originele burgemeesterswoning in 1172.

Een beetje verder kan ik een opvallend rode bus zien met op het dak veel ingepakte geschenken. Het is de nostalgische geschenkexpress van Käthe Wohlfahrt. De bus staat voor de winkel waar je de grootste collectie traditionele Duitse kerstdecoraties ter wereld kan vinden. Alles wat bij een traditioneel kerstfeest hoort is te vinden op de ongeveer 1000 vierkante meter winkelruimte. Een beetje gek eigenlijk om midden in de zomer in de kerstsfeer gedompeld te worden.

Ik kom vervolgens terecht op de oude veemarkt. Hier kan ik de Hernbrunnen fontein zien. De fontein werd hier in 1595 geplaatst en de renaissancezuil werd in 1615 toegevoegd. De fontein werd in 1722 opnieuw gemodelleerd met het beeld van de zeemeermin. Hier kan ik ook de Franciscaanse kerk (of Franziscanerkirche) zien. Vroeger was het een klooster en werd in 1281 gesticht. Tegenwoordig is de kerk een evangelisch-lutherse parochiekerk.

Ik bereik nu de Burgturm of wachttoren en de Stadttor of burchtpoort. Het was hier dat Conrad III van Duitsland in 1142 zijn koninklijke kasteel bouwde. Het was dit kasteel dat leidde tot de ontwikkeling van de stad en het zijn naam gaf (letterlijk 'Rode Kasteel over de Tauber'). De Stadttor of burchtpoort werd in 1460 voltooid en verbond het burchtterrein met het marktplein. Als je doorloopt, kom je bij de Burgtor, de oorspronkelijke ingang van de burcht, en kom je binnen in wat vroeger het ommuurde boerenerf was, dat door een brug met de burcht is verbonden. In 1356 zou de burcht door een aardbeving zijn verwoest, nadat het al enige tijd gedeeltelijk was afgebrand en leeg stond. De stenen van het vervallen bouwwerk werden geplunderd en gebruikt om de groeiende vestingwerken van de stad te repareren en te verstevigen.

Ik wandel vervolgens naar de prachtige barokke kasteeltuin. Dit was vroeger de belangrijkste binnenplaats van de vesting. De kasteeltuin is eigenlijk een prachtige plek om te ontspannen en te genieten van het uitzicht over het Tauberdal.

Ik wandel vanaf de kasteeltuin langs de stadsomwalling naar de St. Wolfgang kerk en de Klingentor toegangspoort. De St. Wolfgang kerk is een laatgotische vestingkerk die is gebouwd als een integraal onderdeel van de stadsverdediging. De kerk werd tussen 1475 en 1493 gebouwd door het broederschap van herders en staat daarom ook bekend als de herderskerk. Het maakt deel uit van de Klingen Bastion in de noordwestelijke hoek van de middeleeuwse stad. Een weg, die nog steeds door auto's wordt gebruikt, loopt onder een deel van de kerk door en vervolgens door de Klingentor toegangspoort naar de oude stad.

Het is mogelijk om vanaf hier te wandelen op de eeuwenoude stenen stadsomwalling. Vanop deze plek kan ik met een trap naar boven gaan op de stadsomwalling. Vervolgens kan je op een hoogte van 10 meter langs de binnenkant van de stadsmuur lopen. Als bescherming is er op de stadsomwalling een houten reling voorzien. Vanaf deze plek heb je een mooi uitzicht over het middeleeuwse deel van de stad, maar kun je door de kijkgaten ook naar buiten kijken. Deze ommuring is gebouwd in de veertiende eeuw. In de Tweede Wereldoorlog zijn de stadsmuren deels vernield. Dankzij donaties vanuit de hele wereld zijn de stadsmuren weer herbouwd en hersteld. De gulle gevers zijn bedankt door middel van plaquettes met hun naam en woonplaats erop. Je kan zien dat deze in de huidige stadsmuur zijn verwerkt. Ik wandel op de stadsomwalling tot de Kobolzeller toren en passeer tijdens de wandeling verschillende wachttorens en stadspoorten. Aan stadspoorten is er geen gebrek in Rothenburg ob der Tauber. Tijdens deze wandeling snuif je de middeleeuwse sfeer op in de straten.

Ik kom terecht op het Plönplein. Dit is het meest gefotografeerde plekje in Rothenburg ob der Tauber. Het hoogteverschil in de straatjes, het gele vakwerkhuis met fontein ervoor en de twee torens Siebersturm en Kobolzeller Turm op de achtergrond. Het is moeilijk om dit niet charmant en fotogeniek te vinden. Ik merk dat het gele vakwerkhuis een beetje scheef staat en in het centrum van het Plönplein staat. Vertaald betekend de term Plönplein “klein plein bij de fontein”. Vanaf het Plönplein kan je de mooiste historische woongebouwen in de oude stad verkennen.

Ik wandel verder en bereik de Markusturm. De mooie vakwerkhuizen, de Röderbogen van de Markusturm vormen hier ook een mooi plekje in de stad. De poort en de smalle klokkentoren werden gebouwd in de 12de eeuw als een deel van de eerste stadsmuur. Het gele huisje voor de boog was het voormalige tolhuis. Tegenwoordig vind je hier één van de beste hotels van de stad: Romantik Hotel Markusturm. Direct achter de poort is de Markusturm gevestigd. Deze werd in 1204 gebouwd voor extra bescherming en was één van de vier originele wachttorens. Door de eeuwen heen breidde de stadsmuur verder uit en telde Rothenburg ob der Tauber maar liefst 70 torens. Het Büttelhaus aan de voet van de toren, werd in 1250 gebouwd en diende als geïmproviseerde gevangenis. In 1510 werd het gebouw aangepast en werd het een echte gevangenis die tot de 18de eeuw gebruikt werd. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd het gebouw ernstig beschadigd. Tegenwoordig vind je hier het Rothenburg Stadsarchief.

Ik wandel verder en kom aan bij de historische Rödertor. Dit is eigenlijk wel een mooie toegangspoort die dateert uit 1649. De Rödertor is zo laag mogelijk gebouwd om de poort bestand te maken tegen het vlakke terrein. Het is ontworpen in een harmonieuze ronde boog. 

Ik beëindig de avond op het marktplein en ga nog genieten op een terras van een lekker fris biertje en een wienerschnitzel met frieten. Ondertussen wordt het markplein opgevrolijkt door muzikanten. Na het eten keer ik terug naar het hotel.

De volgende dag zet ik mijn tocht langs de Romantische strasse verder en kom aan in de stad Dinkelsbühl. Ook deze stad is bijna geheel omsloten door een oude verdedigingsmuur met bijbehorende torens en stadspoorten. De muur heeft ongeveer een lengte van 2,5 km en een hoogte van 5 tot 6 meter. Ik kom de stad binnen via de Segringer stadspoort. Deze poorttoren bestond al in 1384 en werd in 1655 herbouwd in barokstijl en het kreeg toen zijn huidige barokke koepel.

In het centrum van de stad kom ik de kathedraal St. George tegen, dat omgeven wordt door imposante vakwerkhuizen. Deze is één van de mooiste laatgotische hallenkerken van het hele land. De kathedraal is gebouwd tussen 1448 en 1499. Deze kathedraal is indrukwekkend hoog en eenvoudig en heeft een Romaanse toren. Nabij de kerk kan ik nog een standbeeld zien van Christophe von Schmid. Hij is geboren in Dinkelbühl en hij was een priester, schrijver en dichter van hymnen.

Ik wandel in de richting van de toegangspoort Rothenburg Tor. Nabij deze toegangspoort kom ik de ziekenhuis kerk van de Heilige Geest tegen. De hospitaalkerk van de Heilige Geest maakt deel uit van het ziekenhuiscomplex. Rond 1280 bouwde de hospitaalorde een hospitaalkerkzaal "Heilige Maagd Maria en Heilige Geest" voor zieken, armen en pelgrims. Reeds in 1310 vond er een uitbreiding plaats. Vanaf de straat zie je een gebouw met een gele gevel en is alleen de toren uit 1456 zichtbaar.

De Rothenburg poorttoren kwam er in 1390 en is versierd met een trapgevel. Op de tweede verdieping bevinden zich de voormalige gevangeniskamers en een martelkamer. De volgende toren die ik tegenkom is de Wörnitztoren. Deze is de oudste van de vier stadspoorten. Aan het einde van de 14de eeuw werd de toren verhoogd. De renaissancegevel met klokkentoren dateert uit de 16de eeuw. Aan de buitenkant, zoals op alle vier de stadspoorten, staat het wapen van de keizerlijke stad Dinkelsbühl. Ernaast staat de keizerlijke adelaar als teken van keizerlijke directheid.

Nabij deze poort kan ik de leeuwenfontein zien. Je kan een fonteinzuil zien met een acanthusbladig Korinthisch kapiteel uit 1557 en het ondersteund een rechtop zittende leeuw. Hij lijkt luid te gaan brullen en in zijn poten houdt hij een schild met een tweekoppige arend vast. De adelaar houdt op zijn beurt het stadswapen van Dinkelsbühl (drie gespelde oren) in zijn klauwen. Vroeger voorzagen openbare putten de mensen elke dag van het water dat ze nodig hadden. Helaas zijn met de aanleg van het drinkwaternet en de riolering veel van de simpele fonteintjes in de stad verdwenen. Echter de leeuwenfontein heeft het wel overleefd. Deze fontein stond oorspronkelijk op het marktplein voor het portaal van de St. George kathedraal. In 1866 werd de leeuwenfontein verplaatst naar de huidige locatie. 

Ik kom de Sint-Pauluskerk tegen en dit is een protestantse kerk. Op deze plaats stond vroeger de kloosterkerk van de Karmelieten. Deze werd in 1839 gesloopt om plaats te maken voor de protestantse kerk. Deze kerk werd gebouwd in Byzantijnse stijl. Enkel de zuidbeukmuur is nog afkomstig van de kloosterkerk. In de zomer van 1843 werd het interieur van de kerk voltooid.

Ik bereik nu de Nördlingen toegangspoort. Deze werd gebouwd rond 1400. Je kan zien dat de trapgevel versierd is met schelpvormen uit de 16de eeuw. Vervolgens wandel ik nog buiten de stadsmuur in een groene zone en passeer nog de Bauerlin wachttoren. Opvallend aan de toren is de vakwerkverdieping en het steile schilddak uit de 16de eeuw. De toren is vernoemd naar de torenwachten Hans Bauerlin. Je kan zien dat de stad ligt aan de oevers van de rivier Wörnitz. Eigenlijk is Dinkelsbühl een mooie oude stad die zijn middeleeuwse flair heeft behouden.

Ik verlaat Dinkelsbühl en rij naar de stad Nördlingen. Ik ga via de Berger stadspoort de stad binnen en ga naar het oude stadsgedeelte van Nördlingen. De huidige Berger stadspoort werd gebouwd in 1362, maar de poorttoren moest in 1435-1436 worden herbouwd omdat deze niet meer voldeed aan de verdedigingseisen. De stadsmuur uit 1327 is in zijn totaliteit bewaard gebleven. Deze heeft vijf poorten met torens, elf torens en twee bastions. Ook de omgang is bewaard gebleven en kan men bewandelen.

Zo’n 15 miljoen jaar geleden sloeg een meteoriet in de aarde op de plek waar nu Nördlingen ligt. Deze Duitse stad is gebouwd in de ontstane Rieskrater. Nördlingen is de enige stad in Duitsland met een nog intacte stadsmuur uit de Middeleeuwen. De gehele oude binnenstad van Nördlingen staat vol met liefdevol gerenoveerde schitterende huizen uit de middeleeuwen en de renaissance.

Op weg naar het centrum van de stad kan ik reeds de 90 meter hoge toren Daniel zien van de Saint George kerk. Deze laatgotische toren (15de eeuw) werd in de 16de eeuw voorzien van een koperen helmspits in renaissancestijl (1538-1539). Het ontwerp van de kerk dateert uit 1427. Het bouwen begon in 1444 en duurde, onder negen verschillende bouwmeesters, tot 1508. Het is de belangrijkste protestantse kerk in de stad. Het is gebouwd in gotische stijl, terwijl je binnen elementen van de barok aantreft. 

Op het marktplein van Nördlingen zie je veel statige herenhuizen. Hier staan verschillende gebouwen die vele eeuwen oud zijn, waaronder het raadhuis dat stamt uit de 13de eeuw. Het gebouwde raadhuis is voor het belangrijkste deel gotisch. De grote bordestrap, toegevoegd in 1618, is in renaissancestijl.

In de directe omgeving van de Saint George kerk kan ik de Kriegerbrunnen of de Krijgerfontein zien. Het is wel een geweldige fontein. Deze fontein werd gebouwd ter nagedachtenis aan de Frans-Pruisische oorlog op de plaats van een voormalige zogenaamde Joodse fontein. Je kan een adelaar zien op de top van de fontein, water spuwende bustes van boeren en afbeeldingen van de veldslagen van de Duits-Franse oorlog.

Ik kom hier in de stad het restaurant Klösterle tegen met een prachtig versierd toegangsportaal. Het gebouw was vroeger een franciscanenkerk. De voormalige kerk werd omstreeks 1420 tijdens de Reformatie als graanpakhuis in gebruik genomen. Bij deze gelegenheid werd het gebouw met de hoge gevel voorzien van een fraai portaal. Voor het portaal kan ik de bijzondere Dr. Oetkerfontein zien. Ik kan een hoge metalen omgekeerde trechter zien waaruit water stroomt. Verder zie ik cakevormen en een taarten bakvorm rond het bovenste gedeelte van de trechter.

Ik zet mijn tocht verder en kom aan bij een gebouw met rode gevel. Op de gevel staat er een mooie klok geschilderd. Dit gebouw is de Alte Kornschranne of oude graanschuur. Dit was vroeger een opslagplaats van graan, maar was ook een plaats voor graanhandel. Het bestaande gebouw van de oude graanschuur werd gebouwd tussen 1601 en 1602. De graanhandel die in het gebouw gebeurde stopte in 1937. Momenteel doet het gebouw dienst als markthal, restaurant en een evenementenruimte voor tentoonstellingen en concerten.

Op het plein voor dit gebouw kan ik een moderne fontein zien met 2 boeren. De ene boer heeft een gans onder de arm en de andere een varken. Dit staat symbool voor de veehandel die hier op dit plein vroeger werd bedreven.

Ik ben nog naar de Deininger toegangspoort geweest. De Deininger toegangspoort werd zwaar beschadigd tijdens het beleg van de stad in 1634. Hier stormden de aanvallers de toren binnen, waardoor de verdedigers van Nördlingen geen andere keus hadden dan de toren in brand te steken om zo de vijand af te weren. De Deininger toegangspoort werd in 1516 - 1517 vervangen door een nieuw gebouw in zijn huidige vorm. In het huidige bouwwerk kan je bovenaan twaalf boogramen zien en een gebogen dakkap.

Na dit bezoek vertrek ik uit Nördlingen en rij naar de stad Donauwörth. Dit is de laatste stad die ik ga bezoeken langs de Romantische strasse. Ik bereik de belangrijkste straat die door het centrum van de stad loopt. Dit is de Reichsstrasse en er staan heel wat prachtige kleurrijke patriciërshuizen die allen netjes zijn onderhouden. In de straat kan je veel winkels en eethuisjes vinden. Het drukke verkeer in de straat neemt een beetje de schoonheid weg. Ik kom eerst het Fuggerhaus tegen uit 1537, een gebouw uit de renaissance. Opvallend zijn de hoge gekanteelde gevels bovenaan het gebouw. Tegenwoordig is dit het bestuursgebouw van het district.

Ik wandel verder in de straat en kom de Reichsstadt fontein tegen. Bovenaan op de fontein kan ik een arend zien. Aan de overkant van de straat zie ik de Onze-Lieve-Vrouwe munsterkerk. Het is een katholieke parochiekerk. De kerk is een massief bakstenen gebouw, grotendeels gepleisterd, met steunberen en gewelfde portieken. De bouw van de huidige driebeukige laatgotische hallenkerk begon in 1444. In 1467, na 23 jaar bouwen, werd de kerk ingewijd. De toren van de kerk is 57 meter hoog.

Op het einde van de straat kan ik nog het neogotische raadhuis zien uit 1236. Het gebouw heeft een mooie toegang met trap en boven de toegangsdeur zie je het wapenschild van de stad met dubbele arend, dat dateert uit 1530.

Ik wandel verder en kom aan bij de rivier de Donau. Donauwörth had sinds de 16de eeuw een ontwikkelde haven aan de Donau, die later uitgroeide tot het eindpunt van Donau-stoomschepen. Aan het begin van de 20ste eeuw eindigde deze haventraditie en de faciliteiten raakten in verval. Overblijfselen van oude zwenkkranen, origineel gips, trappen en kunstvoorwerpen werden gedeeltelijk begraven door overstromingen. Op deze historische plek zie je nu een aantrekkelijke promenade die langs de “Alter Donauhafen” of oude Donauhaven werd aangelegd. Hier neem ik een pauze en terwijl ik op een bank zit geniet ik van het kabelende water van de Donau.

Ik ga ook nog naar de Heilige Kruis kerk gaan kijken. Dit was vroeger een benedictijnenabdij. Het aan het Heilig Kruis gewijde klooster werd rond 1040 gesticht als benedictijnenklooster. Sinds 1935 vestigden de missionarissen van het Heilig Hart van Jezus uit Salzburg zich in de kamers van het Heilig Kruis-klooster en is er daar dan ook weer een katholiek religieus leven.

Ulm



Daarna keer ik terug naar de wagen en vertrek naar Ulm. Het was lastig om de stad Ulm te bereiken. De rechtstreekse weg vanuit Donauwörth en ook vanuit Nördlingen naar Ulm was onderbroken door wegenwerken. Uiteindelijk ben ik na veel omwegen in de stad Ulm aangekomen. Ulm is de geboortestad van Albert Einstein op 14 maart 1879. Albert Einstein werd vooral bekend vanwege zijn relativiteitstheorie.

Na mijn aankomst in het hotel trek ik de stad in om hem te verkennen. In de stad aan de Willy-Brandt-Platz kan ik naast het voetpad een groene plek zien. Op dit driehoekig gazon kan je nu zes stalen koeien en een os zien grazen. De stalen constructie werd beschilderd zodat je er een koe in kan herkennen. Hiermee werd met dit kunstwerk het plein verfraaid.

De eerste kerk die ik in Ulm tegenkom is de Sint-Joris kerk (of Saint George kirche), die gebouwd is in 1904. Ze ligt ten zuiden van de oude begraafplaats. De katholieke kerk, die vroeger een garnizoenskerk was, is ontworpen in laatgotische stijl. Het interieur wordt gedomineerd door het ruime middenschip met kleurrijke schilderingen en laatgotische voorbeelden van nagemaakte altaar figuren.

Ik trek nu de binnenstad in en kom in het middelpunt van de stad de imposante Ulmer Munsterkerk tegen. Deze kerk heeft een gotische architectuur. Het heeft ook de hoogste kerktoren ter wereld met bijna 162 meter hoogte. Niet alleen de toren, ook het kerkgebouw zelf heeft zeer grote afmetingen: een lengte van bijna 124 meter, een breedte van bijna 50 meter en een oppervlakte van ongeveer 8260 vierkante meter.  Je merkt dat er nu naast de kerk veel stellingen staan, die nodig zijn voor de renovatie van de kerk. Men is met de bouw van de kerk in 1377 begonnen. In de navolgende 150 jaar hebben vele bouwmeesters aan de kerk gewerkt. In 1405 werd de kerk al gewijd en in 1530 was het een protestantse kerk. In de 19de eeuw kwam er een periode van welvaart en werden de bouwplannen weer groots opgepakt. Het bouwplan voor de torenspits is nog aangepast toen bleek dat de dom van Keulen 157 m hoog werd. In 1890 was de bouw voltooid in de huidige vorm. In de Tweede Wereldoorlog heeft de kerk relatief weinig schade opgelopen. Deze kerk is nooit een kathedraal geworden.

Ik bereik het Munsterplein voor de Ulmer Munsterkerk. Ik neem de tijd om te genieten van de vele sculpturen rond het hoofdportaal. Hier wordt het Bijbelse scheppingsverhaal uitgebeeld. Op het plein kan ik ook nog de leeuwenfontein zien.  Bovenop een zuil zie ik 2 leeuwen rug aan rug en beide leeuwen hielden een wapenschild vast. Ik merk ook in de volledige lengte van de kerk dat er naast de kerk veel pop-up bars zijn waar je kan genieten van een glas wijn.

Ik merk aan de achterkant van de kerk een klein gebouw op dat de Sint Valentijnskapel is. Dit is een Russisch-orthodoxe kapel van de heilige martelaren Valentijn en Pasikratus in laat- en neogotische stijl. Achter de kerk kan ik op een klein plein de Sint George fontein zien. De fontein ontstond in de 15de eeuw voor de afgebroken Sint-Georgekapel. Het bassin is gemaakt van ijzer en de zuil in het midden is gemaakt van steen. Bovenop de zuil staat het standbeeld van St. George in ridderkledij met een lans in de hand. Het beeld werd gemaakt in 1580.

Ik bereik het stadhuis van Ulm. Dit is echt een architectonisch meesterwerk uit de vroege renaissance. Ik zie een prachtig beschilderd gebouw met teksten erop. De muurschilderingen die op het gebouw waren geschilderd, zagen er bijna nieuw uit, hoewel het een heel oud gebouw is. Het oudste deel van het hedendaagse stadhuis is het zuidoostelijke hoofdgebouw dat werd gebouwd in 1370 als een nieuw warenhuis. In 1419 werd het gebouw voor het eerst omschreven als stadhuis. In de loop van de 15de eeuw kregen de ramen in de raadzaal het bekende gotische uiterlijk. De schilderingen op de gevel toont voorstellingen van deugden, ondeugden en vervloekingen. De rijk versierde klok is net zo indrukwekkend en werd in 1520 geïnstalleerd in het stadhuis. De huidige schilderingen dateren uit 1900, toen de grotendeels vernietigde schilderingen gerestaureerd werden. De binnenkant van het stadhuis brandde in 1944 voor het grootste deel af. De gehele begane grond en de eerste verdieping van de zuidelijke vleugel in het stadhuis van Ulm bleef onbeschadigd. Dit gebouw is een streling voor het oog, echt prachtig.

Nabij het stadhuis van Ulm kan ik de Fishkastenfontein zien. Het is de oudste fontein in de stad uit 1482. Deze fontein werd vroeger gebruikt op marktdagen om de vis vers te houden. De pilaar in het midden van de fontein is prachtig versierd. Op de pilaar in het midden kan je 4 bewakers zien.

Nabij het stadhuis kan ik nog de openbare bibliotheek zien. Opmerkelijk is de piramidevorm van het gebouw en het is overwegend een glazen constructie.

Een beetje verder kom ik op een plein waar ik het Schwörhaus kan zien. Het is een keizerlijk stadsgebouw gebouwd aan het begin van de 17de eeuw in renaissancestijl. Daarvoor stond hier vanaf 854 het koninklijk paleis van Ulm. Vroeger werden de bovenverdiepingen gebruikt als graanschuren en de kamers op de begane grond als wapen opslagplaats, later als wijn opslagplaats. Vanwege de wijnmarkt hier op het plein was het van de 14de tot de 19de eeuw een belangrijk handelscentrum. Aan de voorkant van het gebouw kan je een balkon zien. Elk jaar in juli, op de zogenaamde Eedmaandag (Schwörmontag), zal de burgemeester volgens de traditie elk jaar terug een eedaflegging doen vanaf het balkon van het statige renaissancegebouw. De eedaflegging is eigenlijk een herhaling van de ambtseed van de gekozen burgemeester. De burgemeester zweert dan een gewone man te zijn voor rijk en arm in alle gelijke, gewone en eerlijke dingen zonder enig voorbehoud. In 1910 liet de stad het balkon vernieuwen en in 1915 kreeg het Schwörhaus historische muurschilderingen. In 1954 werd het Schwörhaus herbouwd met barokke gevels maar zonder schilderwerk. Tegenwoordig is er een interessante permanente tentoonstelling in het gebouw over de geschiedenis van de voormalige vrije keizerlijke stad Ulm.

Op het plein nabij het Schwörhaus kan ik de Christophorus fontein (of Christofsbrunnen) zien. Je kan een stenen bassin zien met in het midden een zuil. Bovenop de zuil kan je een laatgotische figuur van Christophorus zien. Het is gemaakt door de Duitse beeldhouwer Jörg Syrlin de Oude uit Ulm.

Nadien ga ik via een brug over de Donau en trek naar het nieuwe stadsgedeelte van Ulm. Daar kom ik eerst de Petrus kerk en het Edwin Scharff museum tegen. De Petrus kerk is een protestantse stadskerk in Nieuw-Ulm. Het is vroeger ontworpen in neogotische stijl. De eerste steen werd gelegd in 1863 en in augustus 1867 vond de wijding van de kerk plaats. In 1967 werden uitgebreide renovatie- en verbouwingswerken uitgevoerd. Van buiten zie je dat het gebouwd is met bakstenen en het is voor mij niet zo een indrukwekkende kerk. Het Edwin Scharff museum is een plek voor kunstliefhebbers. Dit museum ben ik niet gaan bezoeken.

Een beetje verder zie je de meer opvallende St. Johann Baptist kerk. Deze kerk werd in 1857 gebouwd als garnizoenskerk. Tegenwoordig is het een katholieke parochiekerk. Het ziet er imposant uit met een drievoudig portaal. Opmerkelijk zijn de buitenmuren en de toren van de kerk. De buitenmuren en de toren zijn gemaakt van materiaal van de afgebroken vestingwerken van Ulm, zoals oa kalksteen. In de jaren 1920 werd de kerk uitgebreid en gerenoveerd. Volgens kenners is de St. Johann Baptist kerk één van de belangrijkste kerkgebouwen in expressionistische stijl van de 20ste eeuw.  Het is één van de vroegste voorbeelden van moderne kerkarchitectuur. Voor de kerk staat een beeld van de gevleugelde Sint Marcus leeuw op een hoge sokkel, met voor hem het opengeslagen Nieuwe Testament.

Naast de kerk heb je het stadhuisplein en daar kan ik op een hoge zuil een beeld zien van drie mannen in een boot. Het is een kunstwerk van Edwin Paul Scharff, gemaakt in 1953. Hij wordt beschouwd als één van de belangrijkste Duitse beeldhouwers en grafici van de 20ste eeuw. Hij is geboren in 1887 in Nieuw-Ulm.

Daarna keer ik terug naar het oude stadsgedeelte van Ulm en via de Metzgertoren (of Metzgerturm) bereik ik de oevers van de Donau. Vanaf hier heb je een goed zicht op de stadsmuur rond de stad Ulm. De Metzgertoren is tot op vandaag een goed bewaard gebleven stadspoort van de middeleeuwse stadsversterkingen aan de Donau. De vierkante bakstenen toren met spitsboogpoorten werd rond 1340 gebouwd. De bovenverdieping wordt afgesloten door een steil schilddak. De toren heeft een hoogte van ongeveer 36 meter. De toren staat eigenlijk een beetje scheef. Dit oorzaak hiervan is een verzakking op een drassige ondergrond.

Vervolgens zal ik fietsen langs de Donau vanuit het stadscentrum. Eerst in noordelijke richting en na een tijdje fietsen keer ik terug en ga nog een beetje de Donau volgen in zuidelijke richting. Ik merk dat er veel mensen op een board rechtop peddelen of met een rubberbootje of een roeiboot op het water zijn. Anderen mensen zitten samen aan het socializen en genieten langs de oever van de Donau.

Onderweg kom ik ook kunstwerken tegen langs de oever van de Donau. Zo zie ik verschillende palen dicht bij elkaar met hierop een soort vlinderachtige metalen constructie. Eigenlijk stellen ze de vleugels voor van een deltavlieger. Een ander kunstwerk is een reusachtig roestvrij stalen schaar. Deze staat sinds 2012 langs de stadsmuur van Ulm. Beide kunstwerken hebben iets te maken met kleermaker, uitvinder en luchtvaartpionier Albrecht Ludwig Berblinger. Eén van zijn uitvindingen was een zweefvliegtuig dat leek op een deltavlieger. Het drieënhalve meter hoge kunstwerk van de roestvrij stalen schaar werd in 2011 gemaakt, precies 200 jaar na Berblingers poging om over de Donau te vliegen. Kenmerkend voor dit kunstwerk zijn de strakke roestvrijstalen koorden die rechts en links van de twee gespreide bladen zijn bevestigd en de schaar in evenwicht houden. Deze spanningen lijken op filigraan vleugels en leggen het verband tussen het kleermakerssymbool en Berblingers ideeën als pionier van de vlucht. Je kan hier ook de Berblinger toren zien. Deze toren werd gebouwd ter ere van Albrecht Ludwig Berblinger. Het is eigenlijk een wenteltrap en de plaats waar Berlinger zijn sprong maakte en zo als een vogel over de Donau wou vliegen. Je kan zien dat de toren helt met ongeveer 10 graden. Berblinger ging op een 20 meter hoge sokkel op de stadsmuur staan en probeerde het zweefvliegtuig op de avond van 30 mei 1811 te demonstreren in aanwezigheid van de koning, zijn drie zonen en de kroonprins van Beieren. Helaas is zijn poging mislukt. Hij overleefde het en werd uit de Donau gered door vissers.

Op een gegeven moment fiets je tussen een spoorlijn en de Donau. Het is zeker aangenaam om hier langs de Donau te fietsen en te genieten. Ik merk ook nog het restaurant Bootshaus op dat drijft op een speciaal gebouwd ponton aan de oever van de Donau. Er worden hier ook exclusieve evenementen en conferenties gehouden. Door de open architectuur en de ramen van vloer tot plafond biedt het gebouw zijn gasten een onbelemmerd uitzicht op de Donau en het omringende vasteland. Van hieruit heb je een mooi uitzicht op het Schwal oorlogsmonument. Het ligt op het puntje van het kleine eiland Schwal voor de stad Nieuw-Ulm in de Donau. Het is gemaakt door de bekende beeldhouwer Edwin Scharff in 1933. Lange tijd was de Schwal in Ulm het centrale vertrekpunt voor veel migranten.

Na het fietsen langs de Donau ga ik nog via een andere poort in de stadmuur de stad verder verkennen. Ik ben terechtgekomen in de vroegere visserswijk, dat zich bevindt in het oudste stadsgedeelte van Ulm. Je ziet hier vooral oude vakwerkhuizen, eigenzinnige constructies, smalle steegjes, schilderachtige uitzichten en restaurants. Er zijn hier veel terrassen waar mensen zitten te eten en te drinken. De vroegere visserswijk wordt doorkruist door de rivier Blau. Het was de wijk van de zeelieden, leerlooiers en Donauvissers. De rivier Blau was de levensader van de ambachtslieden die zich daar vestigden. Ik kom hier “het scheve huis” tegen. Dit 16de -eeuwse scheve huis is één van de oudste woningen in de stad en wordt tegenwoordig gebruikt als hotel. Het gebouw helt dramatisch naar het zuiden en het lijkt alsof het elk moment in de rivier kan vallen. Maar geen zorgen, het huis is versterkt en gestabiliseerd. Felgekleurde bloemen sieren elk raam van het huis, waardoor dit een nog meer fotogenieke plek wordt.

Op de terugweg naar het hotel kom ik nog het huis van ontmoetingen (of Haus der begegnung)  tegen.  Dit is een mooi protestantse kerk in de stad. Hier beleef je spetterende concerten, spannende conferenties en onvergetelijke culturele evenementen. In een park kan ik nog een kleurrijk en een stalen kunstwerk zien. Nabij het park zie ik nog de Ganstoren (of Gänsturm). Deze toren is gebouwd in 1360 en ligt tussen de huizen. Het was één van de vijf middeleeuwse stadspoorten van Ulm die nog goed bewaard is gebleven. Het is een bijna 38 meter hoge toren met een eenvoudig schilddak.

Bodensee


Na mijn verblijf in Ulm ga ik de volgende dag met de wagen vertrekken naar de Bodensee of Bodenmeer. Ik kom aan in de stad Lindau. Daar ga ik naar de oude binnenstad dat op een bijna 70 ha groot eiland ligt in de Bodensee. Eigenlijk is de ligging wel uniek. Een historisch eiland met een onmiskenbare charme, omgeven door een glashelder meer en de zachtgroene ommelanden. Als decor verrijzen op de achtergrond de bergen.

Als je vanaf het vasteland de brug naar Lindau eiland oversteekt, kom je bij het Lindau stadspark, die zich uitstrekt voor de huizen in de oude stad. In dit stadspark op het eiland word je enthousiast van de exotische bomen, planten en de kleurrijke bloemenborders. Parken en tuinen zijn een onmisbaar onderdeel van de cultuur van het leven in een stad als Lindau, die dankzij de ligging aan het meer en het milde klimaat bijdraagt ​​aan de recreatie en ontspanning van mensen.

Overigens betekent de naam Lindau “eiland waarop lindebomen groeien” en is gedocumenteerd sinds 882. Het stadswapen en het zegel, daterend uit de 13de eeuw, tonen een lindeboom of een lindeblad en herinneren aan de lange geschiedenis van Lindau.

Ik trek nu de historische oude binnenstad in en kom eerst de Sint Stephan en de Münster Onze-Lieve-Vrouw kerk tegen. Deze twee kerken staan naast elkaar. Nabij de twee kerken kan je op het marktplein een fontein zien met bovenaan het standbeeld van Neptunus. De Sint Stephan kerk werd gebouwd rond 1180 en werd in de tijd van Rococo verschillende keren aangepast aan zijn huidige uiterlijk. De katholieke Münster Onze-Lieve-Vrouw kerk is van oorsprong uit 810. Na een stadsbrand in 1728 is de huidige kerk gebouwd ca 1750. Van buiten ziet de kerk er eigenlijk eenvoudig uit maar van binnen is het prachtig. Het interieur is in Rococo stijl met o.a. mooie fresco’s op het plafond. De kerk heeft 2 orgels. Tegenover de Sint Stephan kerk op het marktplein staat het stadsmuseum. Dit gebouw was men momenteel aan het renoveren.

Ik ga verder de stad in en slenter door steegjes en winkelstraten waar je gebouwen ziet met eeuwenoude gevels. Lopend over de kasseien trek je van het ene mooie gebouw naar het volgende. Op sommige gebouwen merk je gevelbeschilderingen op. Ik bereik het oude stadhuis met zijn kleurrijke gevel dat werd gebouwd in 1422. De buitenkant is rijk versierd met fraaie vergulden schilderwerken. Maar ook de trap aan de voorzijde is een waar kunstwerk. Spijtig dat er voor het oude stadhuis nu een podium stond opgesteld die de trap een beetje verborg. Het is zeker de moeite waard om de details van de gevelbeschilderingen te bekijken. Echt een prachtig gebouw om te zien. Zo zie ik onder andere beschilderingen van figuren die muziekinstrumenten bespelen, feestende mensen, engelen, een ruiter te paard en zoveel meer. Rond de ramen van het gebouw op de eerste verdieping zie ik een beschildering van zuilen en guirlandes (een slinger van groen en vruchten). Het werk aan het indrukwekkende gebouw duurde 14 jaar en beleefde enkele decennia later zijn eerste grote historische moment. Maximiliaan I riep in 1496 de Reichstag bijeen in de raadzaal met houten lambrisering. De Reichstag was toen een orgaan waar de vertegenwoordigers van de Duitse vorstendommen en vrije rijkssteden samenkwamen om te vergaderen. Het kleine eilandstadje had nooit durven dromen dat de Reichstag naar Lindau zou komen. De geschilderde buitengevel van het stadhuis vertelt over de Reichstag en nog veel meer.

Ik wandel verder en kom de toren Diebsturm tegen. Het is een toren die in 1380 is gebouwd als onderdeel van een vesting. Dit is een ongewoon gevormde toren. Het is rond met een puntdak en verschillende kleine torentjes. Het heeft vroeger dienst gedaan als wachttoren en als gevangenis. Achter de toren staat de oudste kerk van de Bodensee, namelijk de Peterskirche.

Nadien kom ik aan in de haven van Lindau en daar merk ik een andere toren op. Dit is de Mangturm of Mang-toren. Deze toren staat aan de waterkant en opvallend is het kleurrijke dak in chevronstijl. Het vierkante stenen gebouw werd in de 12de eeuw gebouwd als onderdeel van de middeleeuwse stadsversterkingen. Het was vroeger voor zeevaarders een machtig herkenningspunt van de stad Lindau. Het was vroeger ook de perfecte observatiepost aan het einde van de stadsmuur.

Aan de ingang van de haven kan je aan de ene kant een vuurtoren zien en aan de andere kant de leeuw van Beieren die op zijn sokkel waakt over de haven. Pas toen de nieuwe vuurtoren van Lindau in 1856 voltooid was, verloor de Mang-toren zijn functie als sein- en observatiepost.

Rond de haven kan je flaneren langs de vele terrassen. Je kan straatartiesten aan het werk zien en straatmuzikanten zorgen voor een muzikale omlijsting. Eigenlijk heb je vanop de terrassen een mooi uitzicht op de haven.

Ik keer vervolgens terug naar de wagen en rij naar de stad Friedrichshafen dat ook aan de Bodensee ligt. Bij mijn aankomst ga ik eerst een bezoek brengen aan het Zeppelin museum. Hier in Friedrichshafen werden van 1898 tot het begin van de Tweede Wereldoorlog veel zeppelins gebouwd. De zeppelin is een uitvinding van de Duitse legerofficier Ferdinand von Zeppelin (1838-1917). De Duitser werkte het principe van de heteluchtballon, een uitvinding van de gebroeders Montgolfier, uit. Hij maakte een bestuurbare luchtballon met metalen geraamte. In het Zeppelin museum vindt u de meest omvangrijke en belangrijke verzameling over de geschiedenis en techniek van de zeppelinluchtvaart. Bovendien kan je in het museum ook een kunstcollectie werken uit vijf eeuwen zien en wordt er duidelijk gemaakt wat deze kunst te maken heeft met de geschiedenis van de zeppelin. Nabij de ingang bekijk ik eerst een film waarop te zien was hoe de bouw van een zeppelin gebeurde. In het museum zijn er nog andere historische geluids-, film- en beeldopnames die het verhaal vertellen van de luchtvaart.

Tijdens de Eerste Wereldoorlog worden er uiteindelijk ongeveer honderd zeppelins gebouwd. Ze worden onder meer gebruikt voor bombardementen boven Oost-Engeland en een enkele keer wordt ook Londen bereikt. Doordat de luchtafweer zich snel ontwikkelt worden de zeppelins later echter steeds minder ingezet voor bombardementen.

Hier kom je meer te weten over de eerste passagiersvluchten met de zeppelin. Na de Eerste Wereldoorlog vanaf 1918 worden de zeppelins op grote schaal ingezet als lijndienst voor burgers. Het beroemdste passagiersluchtschip is de Graf Zeppelin. Het luchtschip LZ129 Hindenburg deed in mei 1936 voor het eerst een vlucht over de Atlantische Oceaan van Duitsland naar Amerika. De LZ129 Hindenburg, genoemd naar de Duitse veldmaarschalk en later rijkspresident Paul von Hindenburg, was de grootste zeppelin ooit gebouwd met een lengte van 245 meter en had een maximale diameter van 41,2 m. Hij bereikte een maximumsnelheid van ongeveer 130 km/u. Dit luchtschip werd speciaal gebouwd voor de Noord-Atlantische route om de verbinding tussen Europa en het Noord-Amerikaanse economische gebied te versnellen: post en passagiers konden nu in slechts 2 dagen de Noord-Atlantische Oceaan oversteken. De bestemming van het luchtschip was Lakehurst in de staat New Jersey, 130 km te zuiden van New York. In het vliegseizoen 1936 waren er tien reizen, met een passagiersbezettingsgraad van 72%. Je kan oude krantenartikelen lezen, oude  boorddocumenten zien, gemarkeerde eetborden en koffietassen bekijken die tijdens de vlucht werden gebruikt. Ook kom je meer te weten over de ramp van de LZ129 Hindenburg. Op 6 mei 1937 exploderen de gascellen van het luchtschip kort voor de landing in Lakehurst. Sommige passagiers konden nog uit het luchtschip springen. Van de 97 mensen aan boord kwamen er 35 om het leven. De ramp met de Hindenburg luidt het einde van het tijdperk van de zeppelins in.

Je kan op de benedenverdieping een neergeklapte intrekbare aluminium trapladder zien die eigenlijk bezoekers uitnodigt om aan boord te gaan van een zeppelin. Je gaat via deze trappen naar boven en je komt terecht in een stuk nagebouwde zeppelin, een replica van de LZ129 Hindenburg, waar je een indruk krijgt hoe de slaapkamers, de eetzaal, het toilet en de lounge ruimte was. De ruimte is 33 meter lang en dus groot genoeg om een ​​idee te geven van de enorme afmetingen van het oorspronkelijke luchtschip. Je kan hier de bijzondere sfeer binnen van een luchtschip uit de jaren 30 ervaren en kennis maken met de technische aspecten van dit luchtschip.

Verder kan je hier onderdelen, motoren van het luchtschip en andere zeppelin schaalmodellen bewonderen. Ook kan je de kostuums zien van het personeel op de luchtschepen. Je kan kijken hoe de cockpit van een luchtvaartschip eruit zag. Ook kan je hier een stuk van het complex gebouwde metalen geraamte zien van een zeppelin. De zeer complexe skeletconstructies voor de gigantische luchtschepen werden gebouwd in de luchtschiploodsen in Friedrichshafen met een speciaal ontworpen tang. Je kon de verschillende gebruikte werktuigen hiervoor bekijken in het museum. Ook kon je oude beeldopnames zien van onderhoudswerken aan deze skeletconstructies. Ik vond het een leuk museum en de moeite waard om het te bezoeken.

Daarna ga ik Friedrichshafen verder gaan verkennen. Zo kom ik de Sint-Nicolaaskerk in het historische centrum van de stad tegen. Op de plaats van de huidige Sint-Nicolaaskerk stond in de 13de eeuw een geloofsgebouw. Deze is in de loop van de tijd meerdere malen verwoest en vervangen door een nieuwe. Dit gebeurde voor het laatst na de Tweede Wereldoorlog nadat een groot deel van Friedrichshafen tijdens bombardementen verwoest werd. De huidige kerk is gebouwd in 1946 en ingewijd in 1949. Het dak van de toren is bedekt met kleurrijke dakpannen. Nabij de kerk kan ik nog een opmerkelijke fontein (Buchhornbrunnen) zien. De fontein is vernoemd naar de stad voordat hij in 1811 veranderde in Friedrichshafen. Het wordt omringd door fantasiestandbeelden die op één of andere manier verwijzen naar de geschiedenis van de stad. De structuur in het midden vertegenwoordigt een boom, een beuk om precies te zijn. Je kunt in de fontein dieren, kleine zeppelins, tandwielen, een schroef, een hoorn en een motorblok zien. En elk voorwerp spettert water in het zwembad. Je ziet hier kinderen spelen in het water of op één van de beelden klimmen. Zeker een aanrader om deze fontein te zien. De Buchhorn-fontein werd in 2001 ingewijd.

Vervolgens wandel ik de volledige promenade af aan het Bodenmeer. Zo kom je hier op de promenade straatartiesten en straatmuzikanten tegen, maar ook kan je marktkramen vinden. Direct aan het Bodenmeer en naast de jachthaven kom ik een indrukwekkend metalen kunstwerk tegen. Het kunstwerk noemt men het geluidschip “in het moment”. De constructie bestaat uit twee sets sculpturen die op een soort metalen schip staan. De boodschap hierachter is dat we met z’n allen in hetzelfde schuitje zitten en diende als symbolisch gebaar van vrede. De symbolische figuren die je ziet zijn allemaal ontleend aan de Griekse mythologie. Zo kan je in het kunstwerk de Europa-stier zien. Deze stier is de getransformeerde Zeus die het mooie Europa wil charmeren. Het kunstwerk is tijdens de oorlog ontstaan ​​op het grondgebied van voormalig Joegoslavië. Het kunstwerk was toen korte tijd in Sarajevo, de zusterstad van Friedrichshafen. In 2001 werd het naar Friedrichshafen gebracht, waar het sindsdien is gebleven.

Na dit bezoek vertrek ik naar mijn hotel in Friedrichshafen. De volgende dag rij ik verder langs de Bodensee en kom aan in Meersburg. Momenteel bestaat het historische centrum van Meersburg uit een bovenstad en een benedenstad. De bovenstad is gelegen rondom het kasteel Meersburg en de benedenstad is gelegen rondom de veerhaven aan de Bodensee. Een goede stadsmuur hoort bij Meersburg. Via een toegangspoort, de bovenste poort bereik ik eerst de bovenstad. Meersburg bestond aanvankelijk alleen uit de huidige bovenstad en een in 1260 gebouwde stadsmuur. Aangezien de stad snel groeide, werd het gebied van de benedenstad richting het meer grotendeels kunstmatig opgevuld. De stadsmuur heeft de beneden- en bovenstad altijd omgeven. De bovenste poort werd gebouwd als onderdeel van de uitbreiding van de stad rond 1300 op de handelsroute naar Ravenburg. In de Middeleeuwen bewaakten de Meersburgers hun stadspoorten zeer streng. Elke reiziger moest worden gecontroleerd en aan alle poorten werden tol en poortgelden geïnd. In 1902 werd de bovenste poort gedeeltelijk vernieuwd en het heeft nu een opvallend rode kleur.

In de kleine straatjes van de bovenstad kan je grote vakwerkhuizen, kleine winkeltjes en gezellige cafés vinden. In de bovenstad kan je ook het oudste nog steeds bewoonde kasteel van Duitsland vinden. Het kasteel Meersburg stamt uit de zevende eeuw en werd gebouwd in opdracht van de Merovische koning Dagobert de Eerste. Van het originele kasteel is niets bewaard gebleven. Nu is een groot deel van het kasteel omgebouwd tot museum. Naast dit oude kasteel kan je hier ook het nieuwe kasteel vinden, dat eigenlijk een paleis is. Men begon in 1710 met de bouw van dit paleis. Dit was van 1750 tot 1803 de residentie van de bisschop van Konstanz. Het paleis kreeg de typische uitstraling van de rococo.

Ik kom hier in de bovenstad ook nog het stadhuis tegen met een gele gevel. Het stadhuis is gebouwd in het midden van de 16de eeuw. Je merkt bij verschillende oude huizen bovenaan een zolderluik op. De goederen werden hier via een katrol naar boven gebracht. Je kan boven het zolderluik het uitsteeksel of verankering zien waarop de katrol hing.

Je hebt hier in de bovenstad mooie uitzichtpunten op de benedenstad en de Bodensee. Ook vallen de vele wijngaarden op. Meersburg is één van de bekendste wijndorpen aan de Bodensee. De schuine hellingen rondom het dorp zijn bebouwd met wijngaarden, die totaal bijna 120 hectare beslaan. Eén van de bekendste wijnmakers in het dorp is het Staatsweingut Meersburg, dat al vele honderden jaren wijn maakt in Meersburg. Er wordt sinds 1324 wijnbouw in Meersburg beoefend. De wijngaarden die deze wijnmaker in handen heeft, staan lokaal bekend als de beste in de regio.

Via een smalle en tamelijk steile straat bereik ik de benedenstad. Via deze weg zal je het oude kasteel Meersburg passeren. Hier kan je de toegangspoort van de benedenstad zien. Vervolgens ga ik naar de haven van Meersburg. Aan de ingang van de haven kan ik het opmerkelijke kunstwerk de “Magische Zuil” zien.  Het kunstwerk werd hier in april 2007 onthuld. Als 15 meter hoog monument op de havenrotonde rijst de Meersburgse "Magische Zuil" relatief vreedzaam op. Het kunstwerk stelt een "magische variétéshow" voor en brengt bekende persoonlijkheden uit de stadsgeschiedenis van Meersburg samen. De figuren zijn gekleed in de kostuums van hun wensfantasieën. Bovenaan zie je een zeemeeuw met het hoofd van een beroemde Duitse dichteres. Vanop deze havenrotonde heb je een mooi uitzicht op de wijngaarden langs de schuine hellingen en het wijnhuis Staatsweingut Meersburg. Naast het wijnhuis zie je een ander statig gebouw met een overwegend rode gevel. Dit is het Droste-Hülshoff-Gymnasium en is een middelbare school.

Na mijn bezoek van de benedenstad en de bovenstad van Meersburg keer ik terug naar mijn wagen en vertrek dan naar het dorp Unteruhldingen waar ik het paalwoningmuseum ga bezoeken. Het is een openluchtmuseum met archeologische vondsten en reconstructies van paalwoningen. Het museum begon in het jaar 1922 na de bouw van de eerste twee paalwoningen. De burgemeester van het dorp was één van de initiatiefnemers. In het museum bevinden zich 23 houten paalwoningen uit verschillende tijdperken. Deze zijn aan, maar ook iets uit de oever in het water gebouwd en met elkaar verbonden met loopbruggen van houten planken. Veel daken van de paalwoningen zijn van riet en veel muren zijn van leem. Archeologische vondsten van paalwoningen uit de steentijd en uit de bronstijd in de omgeving van het museum zijn gebruikt als blauwdruk voor het reconstrueren van de paalwoningen. De woningen zijn opengesteld en in de woningen is een tentoonstelling over het leven tijdens beide tijdperken. Ook zijn er historische gebruiksvoorwerpen nagemaakt, die te bewonderen zijn in de paalwoningen. Dit zijn onder meer fuiken, voorwerpen om vuur te maken, een installatie met een vijl om gaten in stenen te vijlen, bijlen, kookgerei en speerpunten van steen en brons. Ook kan je de klederdracht van de vroegere bewoners bekijken. Op borden kan je meer lezen over hun geloof, gebruiken en hoe ze hier leefden.

De enigszins kwetsbaar uitziende bouwwerken werden van de 5de tot de 1ste eeuw voor Christus veel toegepast. Opgravingen uit de 19de en begin 20ste eeuw hebben aangetoond, dat de mensen in de steen- en bronstijd in houten huizen boven het water leefden. De bewoners hadden in ieder geval een heel gemakkelijke toegang tot het water. Zo konden ze hun voedsel als het ware voor de huisdeur vangen. Afgezien van de voedselvoorziening was de ligging aan het water gunstig voor transport van waren. Bovendien bestond er een gemakkelijke uitwisseling met tijdgenoten, die aan de 273 kilometer lange oever van het op twee na grootste meer in Europa leefden. De hoge positie op palen bood bovendien bescherming bij mogelijk hoogwater. Over houten steigers waren de buren en het vasteland bereikbaar zonder natte voeten te krijgen. De bouwwijze van de paalhuizen aan de Bodensee had echter ook een groot nadeel. Zo tastten vocht en vorst het hout ernstig aan. Hierdoor hadden de domicilies aan het meer in de steen- en bronstijd slechts een houdbaarheid van ongeveer 15 jaar. Daarna moest het huis opnieuw worden gebouwd.

Eifel - Moezel (Noorden)

Welkom in Duitsland, een land waar sprookjes tot leven lijken te komen. Duitsland heeft veel te bieden voor toeristen. Je kan er genieten va...