Ik vertrek vroeg met de
wagen naar Monschau in de Eifelstreek, niet ver van de grens met Nederland en
België. Het ligt in de smalle en diepe vallei van de Rur rivier, die de stad
doorkruist. De
textielnijverheid in Monschau maakte dankbaar gebruik van het schone water van
de Rur. Zo kwam Johann Heinrich Scheibler tijdens de tweede helft van de 18de
eeuw naar Monschau en bracht nieuwe technieken aan voor een betere textielproductie. Monschau
werd de textielstad en had klanten over de hele wereld. In het historisch
centrum van Monschau is al meer dan tweehonderd jaar weinig veranderd en u ziet
hier overal om u heen dan ook vakwerkhuizen en mooie gevels.
Monschau was ooit het centrum als het om de productie van lakens gaat.
In de 18de eeuw stond de stad bekend om de beste stoffen van het
land. Dit kwam omdat er genoeg wol was dankzij inheemse schapen en er turf uit
de Hoge Venen was, die als brandstof werd gebruikt voor het verven en drogen
van de stoffen. En verder ook dankzij het kalkvrije water van de Rur, dat werd
gebruikt voor het wassen en verven van de wol en voor het aandrijven van de
vele molens van de fabrikanten in de stad.
In de vroege ochtend wandel ik door het gezellige stadscentrum. Langs de
Rur rivier kan ik het Rotes Haus of Rode Huis zien. Het Rotes Haus werd gebouwd met het
fortuin dat Johann Heinrich Scheibler verdiende in de tweede helft van de 18de
eeuw in de florerende textielproductie van Monschau. Tegenwoordig is in
dit bekende gebouw het Stiftung Scheiblermuseum gevestigd
waarbij je het oorspronkelijke interieur kan zien en meer te weten kan komen
over Scheibler.
Naast het
Rode Huis kan je de monumentale Evangelische stadskerk zien en deze ligt ook
langs de Rur rivier. De bouw begon in 1787 door de toen uitzonderlijk rijke
lutherse lakenmakers. De stadskerk werd gebouwd in de Lodewijk XVI-stijl. In
1789 werd de kerk geopend met een plechtige dienst en werd uiteindelijk
voltooid in 1810 na de installatie van twee galerijen en een orgel. Op de gevel
van de toren staat een vers uit Psalm 46: “Deus Refugium Nostrum” of "God
is onze toevlucht". De deuren van de kerk gingen al vroeg open zodat ik
een kijkje heb kunnen nemen binnen in de kerk. Ik zie twee bijzondere
kistenkasten aan weerszijden van de kunstig uitgesneden preekstoel. Als
bijzonderheid leidt een brug van het marktplein over de Rur direct naar het
kerkportaal. Samen met de brug over de Rur en het naburige Rode Huis vormt het
een prachtig oud stadsensemble.
Nabij de
brug kan ik nog een bronzen standbeeld zien van een man. Het is een beeld van
Maassen Paulche (1856 - 1940) die een bekende reizende huis aan huis verkoper
was in de omgeving van Monschau. Paulche is afgebeeld,
onberispelijk gekleed in een pak, met muts op het hoofd, sjaal om de hals en
een wandelstok in de hand. Over zijn schouder hangt zijn tas vol met zijn
producten.
Ik wandel nu
verder naar het marktplein in Monschau, dat een gezellige aanblik heeft. Langs
de Rur kan ik weer een prachtige rij 17de -eeuwse vakwerkhuizen
zien. Nu wordt de markt gedomineerd door het terras van een hotel. Ik kan hier de parochiekerk Maria Geboorte (Pfarrkirche St.
Maria Geburt). Ze werd van 1649 tot 1650 door de premonstratenzer paters van het voormalige klooster Reichenstein als eerste parochiekerk in de
gemeente gebouwd. Het was een onopgesmukt hallengebouw gemaakt van ruw metselwerk van
steengroeven.
Het valt mij op dat je op
verschillende plaatsen stalen kunstwerken kan zien. Zo kan je 14 stalen sculpturen van kunstenaar
Eberhard Foest in de oude binnenstad van Monschau vinden.
Ik ga
vervolgens trappen naar omhoog om een goed uitzicht te hebben op de burcht van
Monschau. De burcht van Monschau werd gebouwd
in het begin van de 13de eeuw bij het ontstaan van de stad. Door
heel veel oorlogsgeweld en plunderingen is er niet veel meer origineel. Het
werd in de 19de eeuw verkocht, maar de eigenaar liet het dak eraf
halen om geen belastingen te moeten betalen. Zo kwam het totaal in verval. Nu
is in de gerestaureerde burcht een jeugdherberg
ondergebracht.
Tijdens het
wandelen kom ik hier een leisteengrot tegen. In het midden van de 19de
eeuw ontstond er in de rotsen onder de Monschauer burcht een leisteengroeve
voor dakpannen en grote leistenen platen. Daarvoor werd een groeve in de rots
gemaakt, maar die kreeg in de herfst en winter van 1944/45 een totaal andere
functie. Ze dienden tijdens de gevechten van de Tweede Wereldoorlog als
schuilplaats voor de bevolking als bescherming voor bommen en granaten.
Er zijn
verschillende musea te vinden in Monschau. Ik kom het Erlebnismuseum Lernort
Natur tegen. Hier wordt een collectie
tentoongesteld van dieren, die in het wild leven. Je kan hier ook de Glashütte
of glasblazerij en het bijhorende museum bezoeken. Je kan naar een fotografie
en filmmuseum gaan. Dit is een particulier museum waar je de ontwikkeling
van de fotografie en de film kan bezichtigen. Wil je meer weten over de
geschiedenis van het bierbrouwen of kijken hoe bier gebrouwen wordt dan kan je
naar het biermuseum Felsenkeller in Monschau.
Na mijn bezoek aan de stad Monschau ga ik op zoek naar de plaats
waar de Vennbahn is. Ik ga fietsen vanuit Monschau op het Vennbahn fietspad in
de richting van de Hoge Venen in België. Vroeger was er hier een treintraject.
Op sommige plaatsen fiets je wel degelijk langs de oude spoorlijn. Het is zeker
genieten van de indrukwekkende landschappen langs dit traject. Waar vroeger de
stations waren kon je nu een stop maken om te verpozen. Ik fiets tot nabij het
viaduct van Weywertz en keer dan terug langs de Vennbahn naar Monschau. Om het dal te
overbruggen werd destijds dit 30 meter hoge viaduct met 6
rondbogen aangelegd. Op mijn weg terug zie ik verschillende mensen met een
railbike over de sporen fietsen.
Na deze
fietstocht verplaats ik mij met de wagen naar een de toegangspoort van het
Nationale Park Eifel, die bij de rivier Urft ligt. Het Nationale Park Eifel
werd in 2004 opgericht. Diepblauwe meren en
rivieren, slingerende beken en uitgestrekte stuwmeren, maar ook bosrijke bergpassen drukken hun stempel op het natuurpark.
Het Nationale
Park beschermt het beukenwoud, dat tot op heden in het noorden
van de Eifel behouden gebleven is, maar dat oorspronkelijk vrijwel de gehele
Eifel bedekte. In het Nationale Park Eifel vinden wilde katten,
edelherten, zwarte ooievaars, spechten en vele andere dier- en plantensoorten
ongestoorde leefgebieden. De mens wordt waarnemer en een stille genieter in dit
gebied. Je wordt beloond met de verscheidenheid en schoonheid van een niet gemanipuleerde
natuur. Door een netwerk van wandel- en fietspaden kan je dit 110 vierkante
kilometer grote gebied gaan verkennen en beleven. Ik volg met de fiets de
rivier Urft en dring meer en meer binnen in het Nationale Park Eifel. De Eifel
is niet alleen verrassend, maar ook gevarieerd met bossen, beekdalen, hoogvlakten
en bosweiden.
Na deze fietstocht in het Nationale Park Eifel trek ik naar
Ordensburg Vogelsang. Dit complex is ook gelegen in het Nationale Park Eifel en
is een voormalig opleidingskamp van de SS. Nu is het een bekende
bezienswaardigheid. De burcht is gebouwd tussen 1934 en 1936 in opdracht van
nationaalsocialisten naar een ontwerp van de architect Clemens Klotz. Hier
moesten de toekomstige politieke, leidinggevende krachten worden opgeleid. Tot
1939 zijn er o.a. ca vijfhonderd SS’ers opgeleid. Met het uitbreken van de
Tweede Wereldoorlog kwam het programma hier enigszins stil te liggen en werd
het complex in gebruik genomen als kazerne van de Wehrmacht. In 1945 werd
Vogelsang bezet door het Amerikaanse leger. Na de Tweede Wereldoorlog werd het
terrein gebruikt als oefengebied door Britse en Belgische militairen. In 2006
werd het monumentale complex opengesteld voor het publiek. In september 2016 is
kamp Vogelsang grondig verbouwd en gerenoveerd. Er is een groot nieuw
bezoekerscentrum met shop gekomen waar alle informatie kan worden verkregen.
Je hebt hier op dit domein wel adembenemende uitzichten en
vergezichten over het prachtige kronkelende Urft-meer. Je merkt de dichtbeboste
berghellingen en de open graslandschappen op. Je kan hier de verschillende
monumentale en indrukwekkende gebouwen van het complex bekijken. Je proeft hier
de geschiedenis en de beklemmende sfeer van het “duistere” verleden van het
opleidingsinstituut. Deze gebouwen zijn goed verscholen in het Nationale Park
Eifel.
Ik daal vele trappen af naar een sportterrein met looppiste. Het
door de nationaalsocialisten gepropageerde racistisch-heroïsch mensenideaal
verenigde lichamelijke eigenschappen zoals gezondheid, kracht en schoonheid met
karakteriële waarden zoals onthechting, gehardheid en onbevreesdheid. Gezien de
meeste van de gewenste eigenschappen door sport konden worden getraind, speelde
dit in het leerplan van Vogelsang een dominerende rol. Nagenoeg alle gangbare
sporttakken werden er beoefend. De sportinfrastructuur maakte een elementair
deel uit van de scholingsinrichting. Vanaf 1935 ontstond een sportplein met
looppiste, een overdekt zwembad van 25 meter, een tunnel en een schietstand. De
sportinfrastructuur is gelegen onder de gebouwen en werd in de loop der jaren
met wegen, trappen, opritten, terrassen, pleinen en grasvelden omgeven,
waardoor het terrein steeds meer uitbreiding nam richting het meer. Aan de muur
in de eretribune, tussen de toegangstrappen zie ik een reliëf uit rode
basaltlava. Het toont zeven atleten van verschillende sporttakken (kogelstoten,
speerwerpen, discuswerpen, voetbal, estafetteloop, boksen en hamerslingeren).
Het reliëf werd door bezettingssoldaten beschoten en is nu sterk beschadigd.
Ik vertrek nu naar mijn hotel in Cochem. Het avond eten in het
restaurant was hier lekker. Je kon in dit restaurant kiezen uit een vlees of
een vis menu. De specialiteit in dit restaurant was de forel. De Duitse keuken is
een keuken die rijk is aan diversiteit. Naast de stereotypen over de consumptie
van bier, varkensvlees, kool en aardappelen, ontwikkelt ze een keuken met
meerdere ingrediënten, waarbij zoet en hartig wordt gecombineerd. Vlees
wordt meestal geserveerd in hartige stukken zoals de beroemde Wiener Schnitsel.
Het is een dun gesneden stuk kalfsvlees met goudbruine korst. Vaak wordt een
schnitsel met de hakbijl nog wat platter gemaakt. Dit gerecht heb ik in andere
restaurants gegeten. De varkensschenkel en gebraden varkensvlees met zuur
vormen de basis van veel regionale specialiteiten. Nergens op de wereld wordt
er zoveel worst gegeten als in Duitsland. De bekende Duitse 'bratwurst' is een
worst die gemaakt wordt van fijngehakt varkensvlees en op smaak gebracht met
kruiden zoals knoflook, kruidnagel en majoraan. Een braadworst eet je als
tussendoortje, bij je hoofdmaaltijd met bijvoorbeeld zuurkool of tussen
een broodje.
De volgende
dag vertrek ik naar burcht Eltz in Wiersschem. Vanaf de parking wandel je door
een bosrijke omgeving en plots duikt het kasteel op. “Spiegeltje, spiegeltje
aan de wand, wie is de mooiste van het land”. Het antwoord vindt je hier op het
“stenen sprookje” burcht Eltz. Het kasteel staat op een 70 meter hoge steile rots,
maar ligt tegelijkertijd in een dal. Het gebouw wordt omgeven door het Eltzer bos,
een fraai maar kwetsbaar beschermd natuurgebied. De burcht is grotendeels
omringd door het water van de rivier Elzbach. Met zijn unieke architectuur en
de pittoreske ligging is burcht Eltz voor vele bezoekers het summum van een
Duits ridderkasteel. De burcht bestaat uit 8 woontorens die een hoogte hebben
tussen de 30 en de 40 meter. Dit bouwwerk wordt gezien als een prototype van de Duitse ridderburcht en ondanks
een turbulente geschiedenis is de burcht nooit verwoest tijdens ruzies en
oorlogen. Frappant is ook dat de burcht nooit is ingenomen. Er zijn wel verschillende aanvallen geweest maar door de onneembare
ligging van de burcht was het onmogelijk deze te veroveren. Het is
eigenlijk wel een fotogenieke burcht die veel indruk maakt: sprookjesachtig,
mysterieus, imposant en indrukwekkend!
Burg Eltz is ontstaan door de Eltz familie die de burcht steeds bleven
uitbreiden. Kasteel Eltz heeft
een bouwkundige geschiedenis van meer dan 500 jaar. Sinds meer dan 34 generaties is kasteel Eltz in het
bezit van het gelijknamige geslacht. In de 9de eeuw werd het Platt-Eltz al gebouwd als
een simpele donjon, maar de bouw van de andere delen begon pas in 1157. In 1268
werd het eigenaarschap van het kasteel na een ruzie binnen de familie verdeeld
over 3 delen van de familie, de Kempenich, de Rodendorf en de Rübenach en hun
nakomelingen. De 3 verschillende familietakken leefden apart in
de burcht, maar toch gemeenschappelijk. Ze namen samen beslissingen over de burcht, zoals oa poorten en waterputten. Ze waren samen verantwoordelijk voor de bouw en
onderhoud van het kasteel. Het Rübenach huis werd in 1472 afgewerkt in een laatgotische stijl. Vervolgens
werd tussen 1490 en 1540 het Rodendorf huis gebouwd, ook in een laatgotische
stijl. De Kempenich huizen werden pas in 1530 opgetrokken. Burg Eltz is dan
verdeeld over 3 delen die alle 3 tot een deel van de Eltz familie behoorden. De
Kempenich familie kreeg in 1815 de volledige eigenaarschap over het
kasteel nadat graaf Hugo Philipp de andere delen van het kasteel opkocht.
Een paar decennia later begon graaf Karl zu Eltz met het restaureren van het
kasteel van zijn voorouders. Tegenwoordig zijn de delen van de Rübenach en
Rodendorf verblijven opengesteld voor het publiek, maar de kamers van de Kempenich familie
zijn nog altijd privé, omdat zij nog steeds gebruik maken van deze ruimtes.
Ik verkies
eerst om een wandeling te maken in de omgeving van de burcht en volg een pad
dat voornamelijk loopt langs de rivier Elzbach. Je heb hier verschillende
wandelmogelijkheden in deze uitgestrekte bossen. Na de wandeling ben ik het
kasteel gaan bezoeken. Ik heb eerst een bezoek gebracht aan de schatkamer in
het kasteel. Deze bevinden zich in de keldergewelven. Je kan hier een grote
verzameling van kostbare gouden en zilveren smeedwerken zien, evenals sieraden,
porselein ivoor, glaswerken, wapens en wapenuitrustingen. In de schatkamer kan
je ongeveer 500 museumstukken vinden en het wordt gezien als één van de meest
waardevolle privécollecties in Europa.
Ik heb ook een rondleiding met een gids gedaan in verschillende
kamers van het kasteel. De eerste ruimte die we tegenkwamen was de wapenkamer.
Dit was vroeger de toegang tot de Rübenach ruimtes. In deze ruimte zijn verschillende kanonnen, wapens, schilden en pantsers tentoongesteld
die uit de 14de tot de 17de eeuw komen. In de Rübenacher benedenzaal uit 1311 is het
schilderij “Madonna mit Kind und Weintraube” van Lucas Cranach de Oudere te
zien. Deze zaal was de woonruimte van de Rübenach tak van
de Eltz familie. De bovenzaal van deze
familie hierboven bevat verschillende bourgondische
wandschilderingen en een houten hemelbed, en was dan ook één
van de slaapvertrekken. Aan dit slaapvertrek is een kleedkamer gelegen die
eveneens wandschilderingen bevat. Ook kon je een kijkje nemen in de badkamer en
de toiletruimte. In de wandschilderingen geven verschillende figuren de
familieleden van de Rübenach familie weer. In de 16de
eeuwse ridderzaal kwamen de 3 families bijeen om problemen uit te werken of
gezamenlijk feesten te vieren. Deze zaal is dan ook de belangrijkste
ruimte van de burcht. In de zaal hangen originele
wapens en uitrustingen van de familie. Zo kan je hier ook
kleine kanonnen zien. De narrenhoofden aan de muur symboliseren de
vrijheid van het woord die in de zaal gold, terwijl de roos
boven de deur juist symbool staat voor zwijgen, aangezien alles wat in de zaal
gezegd en gedaan werd buiten de zaal niet meer besproken zou worden. Een andere
belangrijke ruimte die je kon bewonderen was de keuken. De keuken stamt uit de
15de eeuw, maar de inrichting zelf stamt uit de 15de tot
de 19de eeuw, en het geeft dan ook een bijzondere indruk van de
geschiedenis van de burcht.
Na dit
bezoek keer ik terug naar Cochem. Ik ga nu de stad gaan verkennen en vervolgens
een fietstocht maken langs de Moezel. Het eerste historische monument dat ik
tegenkom is de Enderttor. Het is één van de drie goed bewaard gebleven
stadspoorten. Het gebouw is nog in een oude stijl opgebouwd met materiaal dat
toentertijd voorhanden was. De poort werd in 1332 gebouwd door keurvorst
Baldwin. Het diende als de noordelijke doorgang van de stadsmuur. De
Enderttor beschermde de stad ook tegen aanvallen. Een tijdlang deed de
Enderttor dienst als stadsgevangenis van Cochem. Het gele gebouw "Alte
Thorschenke" ernaast diende als wachthuis naast de poort. Tegenwoordig
bevindt het zich in het gebied van de drukke voetgangerszone van de stad. Er
zijn hier in de buurt vele gezellige restaurants, bars en terrassen te vinden.
Op het historische marktplein van Cochem kan je het barokke
stadhuis en de Martinsfontein (Martinsbrunnen) vinden. De gebouwen rondom het
marktplein zijn voor het grootste gedeelte vakwerkhuizen. Op de begane grond
bevinden zich de winkels. Hier kun je rondlopen en de sfeer van het prachtige
stadje opsnuiven. Ik kom hier ook de Sint Martinus kerk (St. Martinkirche)
tegen aan de Moezelpromenade in Cochem. Het is een rooms-katholieke kerk en
behoort tot het bisdom Trier. De oudste delen van de kerk zijn gebouwd in de tweede helft
van de 15de eeuw. In de jaren dertig van de vorige eeuw vond er een
grote renovatie plaats aan de kerk. Bij een hevig bombardement op 5
januari 1945 op de stad werd de Martinuskerk grotendeels verwoest. De
wederopbouw van de Sint-Martinuskerk vond plaats in de jaren 50. Hoewel het om een
oud gebouw gaat, zijn de glasramen heel modern en kleurrijk. Opvallend is ook
de peervormige torenspits.
Hoog boven
de Moezel kan je de prachtige burcht, Reichsburg Cochem zien. Deze oude burcht
is altijd al het gezicht van Cochem geweest. De Reichsburg Cochem werd
vermoedelijk rond het jaar 1000 gebouwd. De burcht was bijna onneembaar en had
een geweldige strategische ligging. In 1978 kwam het kasteel in eigendom van de
stad Cochem. Dit kasteel ben ik niet gaan bezoeken. Iets lager gelegen kan je een
wit gebouw zien dat de Peterskapel is. Deze kapel staat ook wel bekend als de
pestkapel van Sint Rochus. Deze is gebouwd in de periode dat de pest
heerste in Cochem en omgeving.
Langs de
Moezelpromenade kom ik een huis tegen met muurschilderingen. Er was wel renovatie
nodig van de voorgevel. Het balkon daarentegen was prachtig versierd met
tekeningen van soldaten in harnas of jonkvrouwen omgeven met zuilen en onder
druiventakken. Een beetje verder kom ik een grote houten paal tegen, waartegen
verschillende figuren te zien zijn met een tekst eronder van zijn beroep (oa
metaalbewerker, wijnmaker, boer,…) en een soort wapenschild. Alle figuren
hebben een wijn- of een bierglas vast.
Ik fiets
verder langs de Moezel tot voorbij het dorp Briedern en keer daarna terug naar
Cochem. De Moezel regio staat natuurlijk synoniem voor de wijn, de
Moezelwijnen. Het Moezelgebied is de oudste wijnstreek van Duitsland, die
wereldberoemde topwijnen voortbrengt. De prachtige wijngaarden op de hellingen
van de heuvels aan de oevers van de Moezel zijn natuurlijk het gezicht van de
regio. De wijngaarden beheersen het landschap. Je kan ook rails op de steile
flanken van de hellingen zien die naar boven gaan tussen de wijngaarden. Dit is
nodig om de wijnboeren naar boven te brengen voor de druivenpluk. Door de
steile hellingen kunnen er bijna geen machines worden gebruikt. Het meeste werk
moet worden gedaan met de hand. Het aantal gewerkte uren per hectare is dan ook
vele malen hoger dan op vlak terrein waar mechanisch kan worden verbouwd. De
streek is bekend om zijn voornamelijk witte wijnen van de Riesling, Elbling en
Müller-Thurgau druiven. De wijnoogst vindt plaats in september en oktober.
Ik passeer
tijdens de fietstocht verschillende dorpen en hun kerken. In het dorp Beilstein
kan ik de twaalfde eeuwse burchtruïne Metternich zien hoog boven het dorp. In
Beilstein kan ik ook een overzetboot zien op de Moezel. In Cochem zijn er
meerdere plezierboten voor een afvaart op de Moezel. Na de ontspannende
fietstocht keer ik terug naar het mijn hotel in Cochem.