Vervolgens vertrek ik naar de stad Trier, de oudste stad van
Duitsland. Bij mijn aankomst vertrek ik op verkenning in de stad Trier. Ik kom
dicht bij mijn hotel een amfitheater tegen. Dit amfitheater ga ik eerst gaan bezoeken.
Het is één van de vele bouwwerken uit de Romeinse tijd die je hier kan vinden. Circa
100 jaar na Christus werd het amfitheater in Trier gebouwd en het theater bood
plaats aan 20.000 toeschouwers. Het amfitheater is binnen de helling van de
Petrisberg gebouwd, waardoor de tribunes grotendeels op natuurlijke wijze
ondersteund werden. Het amfitheater werd gebruikt voor gladiatorengevechten en
voor executies. De arena heeft een doorsnede die uiteenloopt van 50 tot 75
meter en de buitenring heeft afmetingen van 120 bij 140 meter. Opmerkelijk aan
dit amfitheater is dat het nog een heel ander doel diende. Het gebouw maakte
deel uit van de stadsomwalling en werd gebruikt als de oostelijke stadspoort.
De toegangsweg liep dwars door de arena heen. Het amfitheater heeft zwaar te
leiden gehad door de val van het West-Romeinse Rijk. Omdat de stenen van het
amfitheater gebruikt werden voor de bouw van panden in de stad bleef er maar
weinig over van het ooit zo mooie Romeinse amfitheater. Gelukkig kan je het
amfitheater nog zien. Ik merk op dat de gehele omwalling begroeid is met gras
en er lopen nog een paar stenen trappen doorheen. De omwalling van de arena is
goed te zien. Je kan zien dat er twee grote toegangspoorten waren die direct
uitkwamen in de arena. Eén toegangspoort ligt in het noorden en één in het
zuiden. In de arena kon je ook naar beneden gaan en een deel van de
ondergrondse constructie en kelder bekijken.
Daarna wandel ik verder naar het centrum. Ik kan reeds een ander
bouwwerk zien uit de Romeinse tijd, nl de Kaiserthermen. Dit waren vroeger
Romeinse badhuizen in Trier. Via een tunnel onder de rijweg bereik ik de ingang
van deze Kaiserthermen. Opmerkelijk zijn de mooie graffiti beschilderingen op de
tunnelwanden. Deze Romeinse overblijfselen van de Kaiserthermen zal ik de
volgende dag gaan bezoeken.
Vervolgens wandel ik door een tuin met vele sculpturen van
beeldhouwer Ferdinand Tietz. Bij een langwerpige vijver kan je lekker uitrusten
en op de bankjes genieten van de prachtige omgeving. Vanuit de tuin kan je het indrukwekkende
keurvorstelijk paleis zien. Het keurvorstelijk paleis in Trier wordt gezien als één van
de mooiste rococopaleizen in de wereld. Opgravingen toonden aan dat de
bouwplaats van het paleis al in de Romeinse tijd bebouwd was. Van de 16de
tot eind 18de eeuw was dit de residentie van de keurvorsten van het aartsbisdom en keurvorstendom Trier. Na de
onteigening van de keurvorsten door de Franse revolutionairen in 1794 werd
het paleis gedurende de 19de en begin 20ste eeuw door
Franse en Pruisische troepen
als kazerne gebruikt.
Het huidige
paleis bestaat eigenlijk uit drie vleugels, gebouwd in een mengeling van
stijlen: renaissance, barok en rococo. Door de 19de-eeuwse sloop van
de meest westelijke traveeën van de
zuidvleugel is deze niet langer symmetrisch. Alleen het middendeel met bordes
is in rococostijl. Tijdens een Amerikaanse luchtbombardement in 1944 raakte het
zwaar beschadigd. Gelukkig werden heel wat beelden en de mooie trap voor
het paleis gespaard gebleven. Na de oorlog is het paleis wel hersteld.
Net achter
het keurvorstelijk paleis kan ik de Basilica van Constantijn zien. Enigszins
vervreemdend werkt de overgang tussen de strenge baksteenarchitectuur van deze
laat-Romeinse Basilica en de uitbundige barok- en rococoarchitectuur van het
keurvorstelijk paleis. Doordat Trier in 306 hoofdstad werd van het Romeinse
Rijk, moest het een troonzaal hebben. Van Keizer Constantijn moest alles zeer groot
zijn en werd dit het grootste en intact gebleven gebouw uit heel de Romeinse
oudheid. Aanvankelijk deed het dienst als ontvangstzaal
van het keizerlijk paleis. Later werd het een versterkte Frankische burcht.
Daarna werd het onderdeel van het paleis van de aartsbisschoppen van Trier. In de 19de eeuw werd het gehavende gebouw
hersteld en in gebruik genomen als kerkgebouw van de Evangelisch-Lutherse gemeente.
Na de Tweede Wereldoorlog werd de bij een
bombardement zwaar beschadigde Basilica gerestaureerd.
Ik wandel verder en kom de katholieke Onze-Lieve-Vrouwekerk uit 1620 tegen en deze staat naast de bisschopskerk de Dom. De Onze-Lieve-Vrouwekerk werd in 2011 gerestaureerd en straalt een totaal andere sfeer uit dan de Dom. De Onze-Lieve-Vrouwekerk is gebouwd op de fundamenten van een deel van de eerste Dom die immers uit twee kerken bestond. De Onze-Lieve-Vrouwekerk dateert uit de 13de eeuw en zou daarmee de oudste gotische kerk van Duitsland moeten zijn. Opmerkelijk is de versiering met vele heiligenbeelden boven en naast het deurportaal van de kerk. De Dom is de kathedraal van Trier en de oudste bisschopskerk van Duitsland. Hij gaat in de kern terug op een Romeinse Basilica die vanaf 326 werd gebouwd door de Romeinse keizer Constantijn de Grote. Ooit was de Dom tweemaal zo groot dan je ze vandaag kan bewonderen. De Dom werd verschillende keren vernield en kent dan ook een zeer lange geschiedenis. De huidige kerk dateert van rond het jaar 1000 en is opgebouwd in Romaanse stijl. In de 11de eeuw kreeg de dom zijn huidige west façade, die de Salische stijl vertegenwoordigt. Het is daarna nog ettelijke keren verbouwd en uitgebreid. De buitenkant van de Dom is eigenlijk zeer indrukwekkend om te zien.
Daarna kom ik terecht op de Hauptmarkt of Grote Markt en dit is
het belangrijkste plein van Trier. De Hauptmarkt was aanvankelijk gevestigd aan
de rivier de Moezel. Nadat in 882 na Christus de Noormannen Trier bestormden,
besloot de aartsbisschop het marktplein te verplaatsen van de rivier naar de
huidige locatie waar vandaag nog steeds de Hauptmarkt is gevestigd. Het
marktkruis op de Hauptmarkt is nog een herinnering van deze gebeurtenis. De
zuil die voor het kruis is gebruikt stamt uit de Romeinse tijd en is een oude
granieten zuil van de Dom. Op de marktfontein die dateert uit 1595 na Christus
is de heilige Petrus afgebeeld. Hij was zowel de beschermheilige van de stad
Trier als de Dom. Het beeld wordt omringd door figuren die “wijsheid”,
“kracht”, “soberheid” en “gerechtigheid” uitbeelden en er zijn enkele andere
figuren bij aangebracht.
Op dit plein heb ik ook uitzicht op de Sint-Gangolfkerk. Deze
parochiekerk is gewijd aan de heilige Gangolf en is na de Dom het oudste
kerkgebouw van de stad. De eerste marktkerk werd opgericht in het jaar 958,
maar tussen 1284 en 1344 door een nieuwbouwkerk vervangen. Het huidige laatgotische bouwwerk vloeit voort uit een
in het jaar 1500 begonnen renovatie. Barokke elementen werden in de jaren
1731-1746 toegevoegd. Ik kon eigenlijk niet direct de ingang van de kerk
vinden. Je merkt dat de kerk bijna volledig door bebouwing wordt ingesloten. De
oostzijde van de Sint-Gangolfkerk grenst bijna aan de straatzijde, maar zelfs
daar zijn nog kleine winkeltjes tegen de gevel van de kerk gebouwd. De
hoofdingang tot de kerk bevindt zich aan de voet van de kerktoren en
is via een barokke poort uit 1731-1732 aan de
Hauptmarkt toegankelijk.
Centraal in het midden van het plein staat er een kraam waar je
een glas wijn kan bestellen. De mensen staan rond het kraam te genieten van hun
glas wijn. Ook op andere locaties in Trier ben ik wijnhuizen tegengekomen. In
het wijnhuis Kesselstatt, nabij de Dom en de Onze-Lieve-Vrouwekerk, zit je
buiten op het terras onder de druivenranken.
Ik wandel verder en kom terecht op het kleine plein Kornmarkt waar
ik de Sankt-Georgsfontein kan zien. Dit is een populaire rococo fontein uit
1750 en wordt beschouwd als één van de mooiste rococo-fonteinen in Duitsland. De Sankt-Georgsfontein werd ontworpen door dezelfde
architect als die van het Keursvorstelijk Paleis. De naam van de fontein is
niet al te ver te zoeken daar de opdrachtgever zijn naam ‘Georg’ was. Bovenaan
de fontein vind je ook een monument van de Heilige Georg met aan zijn vier
zijden de vier seizoenen afgebeeld. Toen het werd opgericht, stond de
fontein verder naar het oosten op het plein, voor het oude stadhuis, dat in de
Tweede Wereldoorlog werd verwoest. Zo werd ook de fontein zwaar beschadigd
door luchtaanvallen, waardoor de restauratie na de oorlog zeer kostbaar was en
grote delen van de fontein gereconstrueerd moesten worden. Bij deze
gelegenheid werd de fontein verplaatst naar de huidige locatie. Het werd
voor het laatst gerestaureerd als onderdeel van de renovatie van de Kornmarkt
in 2003.
Op weg naar
de stadspoort Porta Nigra uit de Romeinse tijd passeer ik nog een opvallend
gebouw. Dit is het “Dreikönigenhaus” dat een patriciërshuis is in de vorm van
een vroeg gotische woontoren. De naam dateert van rond 1680, toen Johann Cornet
daar de herberg "Zu den Drei Königen" runde. Het huis heette
oorspronkelijk "Zum Säulchen", verwijzend naar de bekronende pilaar
in de gevel en de uitgebreide marmeren zuilen van de ramen. Het huis van
de drie koningen behoorde vroeger waarschijnlijk tot een familie van rechters
en raadslieden uit Trier. Het Driekoningenhuis werd rond 1200 gebouwd en had geen
opening op het gelijkvloers en op de eerste verdieping. Men deed dit om de
overvallers buiten te houden. Vandaar zal je de voordeur enkel op de tweede
verdieping vinden. Je kon deze bereiken met een ladder die men kon optrekken.
De oude Romeinse stadspoort Porta Nigra dateert uit 180 jaar na
Christus. De Porta Nigra is één van de best bewaarde oude Romeinse stadspoorten
ten noorden van de Alpen. In de tijd dat de Romeinen de poort bouwden werden
alle openbare gebouwen gemaakt van grote zandsteenblokken. De grootste hebben
een gewicht van wel zes ton. Om de blokken op maat te zagen gebruikten de
Romeinen grote zagen, gemaakt van brons die werden aangedreven door molens. Bij
de aanbouw van de Porta Nigra in Trier werden door de Romeinen de grote
zandsteenblokken gestapeld. Cement of specie werd er niet gebruikt. Ze
gebruikten een soort ijzeren krammen om de blokken te verbinden. De naam van de
Romeinse poort in Trier, de Porta Nigra of de “Zwarte Poort” stamt uit de
middeleeuwen. De naam kan worden verklaard door de vervuiling die de poort
verkleurd heeft door de eeuwen heen. Deze “Zwarte Poort” kleurde origineel
heldergeel. De poort was 30 meter hoog en 36 meter breed. In 1016 liet
aartsbisschop Poppe een dak over de binnenkoer leggen en had zo een mooie
ruimte gecreëerd. Zo maakte hij er twee kerken boven elkaar. De onderste kerk
was de parochiekerk en de bovenste was de kloosterkerk van St. Simeon. Later
liet Napoleon alle kerken afbreken en gaf hij de opdracht om de Porta Nigra in
zijn oorspronkelijke staat te herstellen.
Ik wandel vervolgens een stuk op een pad langs de vroegere
stadsomwalling. Nadien wandel ik naar de Kaiser-Wilhelm brug over de Moezel.
Hier kan ik verschillende plezierboten zien liggen die pleziervaarten doen op
de Moezel. Hier kan je genieten op één van de vele terrassen met uitzicht over
de Moezel.
Nadien wandel ik terug en nabij de Porta Nigra kom ik een groot
standbeeld tegen van Karl Marx. De Duitse filosoof Karl Marx werd geboren in
1818 in Trier, maar heeft hier evenwel nooit gewoond toen hij zich actief in
het marxisme stortte. Hij was een Duits denker die de politieke filosofie, de economie, de sociologie, de journalistiek en de historiografie sterk heeft beïnvloed. Hij was een grondlegger van de arbeidersbeweging en een centraal figuur in de geschiedenis van het socialisme en het communisme. Als je je wil verdiepen in één van zijn thema’s als communisme,
materialisme, kapitalisme en de economie, kan je altijd zijn geboortehuis hier
bezoeken dat is ingericht als permanent museum.
Het begint langzaam donker te worden en het is hoog
tijd om terug naar het hotel te gaan. De volgende dag ga ik nog de
Kaiserthermen gaan bezoeken, die aan de rand van de stad Trier liggen. De
keizerlijke thermen stammen uit het Romeinse tijdperk en zijn de jongste van de
drie Romeinse bad-complexen van Trier. Ze werden gebouwd in de 4de
eeuw na Christus en behoorden tot de grootste bad-complexen van het Romeinse
Rijk. De thermen hadden niet alleen de functie als badhuis, maar er werden
ook diverse sporten beoefend. De bezoekers konden er gebruik maken van warm, lauw en koudwaterbaden. Ook was er de mogelijkheid tot saunabezoek of massage. Net als andere Romeinse gebouwen uit die tijd was het bad-complex voorzien van veel comfort en luxe, zoals verwarmde vloeren, prachtig tegelwerk en beeldhouwkunst. Halverwege de 4de eeuw schonk Keizer Constantijn de thermen
aan de bevolking omdat hij Trier verliet. Toen Constantijn de thermen verliet
stond het nog in de ruwbouwfase. De bouw, die nog in volle gang was, werd nooit
volledig afgerond na zijn vertrek. Tijdens de middeleeuwen werden de
Kaiserthermen, net als vele andere gebouwen in Trier, gebruikt als steengroeve
en werd het ook als stadsmuur gebruikt. Hierdoor is er niet veel overgebleven
van het oorspronkelijke complex. De waterbadhal is als beste bewaard gebleven,
een gevel van 19 meter staat nog altijd rechtop. Op het terrein kan je ook
trappen onder de grond nemen en je kan hier wandelen in een ondergronds gangenstelsel.
Je hoeft je niet te bukken om hier in te wandelen. De kanalen en gangen
ondergronds zijn halverwege de 20ste eeuw opgegraven. Je kan hier
ook foto’s en een film bekijken over de geschiedenis van de Kaiserthermen in
Trier. Je kan beelden zien van hoe het er vroeger uitzag.
Na dit bezoek vertrek ik naar Ernzen waar ik een wandeling ga doen
bij de Teufelsschlucht en het dinosauruspark ga bezoeken. Ik kom aan bij het
startpunt van de wandeling. Onmiddellijk kom je terecht in smalle kloven en
spleten in een grillig en spectaculair rots gebied, begroeid met mossen en
korstmossen. Je ziet hier machtige stenen blokken met bizarre verweringsvormen.
Er zijn veel trappen en flinke afdalingen. Wanneer je via de trappen
omhoogklimt of weer naar beneden gaat zie je pas hoe imposant en indrukwekkend
dit natuurgebied is. De wandeling bij de Teufelsschlucht is een belevenis
wanneer je tussen de gigantische rotsblokken loopt. Het is een prachtige tocht
door een imposant gebied met een miljoenen jaren oude geschiedenis. De
rotskloven zijn circa 20 miljoen jaar geleden ontstaan door
aardkostverschuivingen in de toenmalige kustzone van de Liaszee die zelfs 190
miljoen jaar oud is. De naam “Teufelsschlucht” is heel lang geleden ontstaan.
Men kon niet geloven dat dit het werk van de natuur kon zijn, deze enorme
rotspartijen en kloven. Dus men dacht dat het wel het werk van duivel moest
zijn. En zo ontstond de naam “Duivelskloof / Teufelsschlucht”.
Op het einde van de wandeltocht door de Duivelskloof volg ik de
richtingaanwijzers die me brengen naar de watervallen van Irrel. Het is vooral
afdalen tot aan de rivier. De watervallen zijn eigenlijk al gevormd in de
laatste ijstijd. Toen kwamen grote rotsblokken naar beneden rollen. Deze rivier
vindt heden ten dage nog steeds zijn weg door het doolhof van rotsblokken. Als
we het hebben over de watervallen Irrel, zou je verwachten een hoge waterval te
zien. Dit is niet het geval. Eigenlijk zie ik meerdere stroomversnellingen in
de rivier of een soort van “wildwaterbaan”. Een “wildwaterbaan” met een lengte
van ongeveer 140 meter. Ik wandel een stukje langs de rivier en keer vervolgens
langs dezelfde weg terug. Ditmaal moet je vooral veel naar omhoog wandelen via de
paden of trappen.
Na de wandeling ga ik een bezoek brengen aan het dinosaurus park
nabij de Teufelsschlucht. Dit park is geopend in het voorjaar van 2015. In het
Dinopark waan je je weer terug in de tijd dat de Dinosauriërs nog leefden en
rondliepen. Verbaas je over deze enorme en fascinerende dieren waarvan je je
haast niet voor kan stellen dat ze ooit echt bestaan hebben. Sta oog in oog met
deze enorme beesten en leer alles over hun geschiedenis. Het Dinosauruspark Teufelsschlucht
is een leerzaam themapark. In het Dinopark leer je alles over de geschiedenis
van de aarde en de dieren die er leefden. Je volgt hier een parcours en komt de
verschillende dinosauriërs tegen. Vanaf 420 miljoen jaar geleden met de
Dinosauriërs tot de Mammoets zo’n 40.000 jaar geleden. Uit verschillende
tijdsperioden zijn er dieren te zien uit diverse regio’s van de wereld. Alle
dierenmodellen in het Dinopark zijn levensecht, op ware grote en
echtheidsgetrouw. Het was indrukwekkend om de Tyrannosaurus Rex te zien. Deze
kolossale dinosaurus heeft een lengte van maar liefst 14 meter en is het
grootste exemplaar in het park. Je voelt je zeer klein als je deze tegenkomt.
Ook zijn er exemplaren te zien die in de Eifel en Luxemburg gevonden zijn en
daar ooit leefden. Er worden hier ook workshops aan kinderen gegeven. Zo kunnen
ze dinosaurusskeletten uitgraven, fossielen prepareren en er kan getekend en
geschilderd worden.
Dit was mijn laatste bezoek hier in Duitsland en vertrek nu terug naar België. Het is een zeer mooie reis geweest die vlot is verlopen en het heeft mij veel voldoening gegeven. Ik kan zeker Duitsland aanbevelen als een mooie reisbestemming waar je veel kan ontdekken en zien. Het is er genieten van de cultuur en de natuur tijdens verschillende uitstappen.